Technologie krijgt vuurdoop in oorlog tegen terroristen
Bij vorige exercities van het leger van de VS, zoals tijdens de Golfoorlog, werd de pers ruim op de hoogte gesteld van alle verrichtingen. Ook in het Balkan-conflict was dat zo, maar aan die trend is een einde gekomen. Geheimzinnigheid viert troef. De Amerikaanse nieuwszender CNN wist afgelopen weekeinde te melden dat van een lanceerbasis in Californië een raket was opgestegen met een satelliet aan boord. Daarvan werd slechts meegedeeld dat het een ‘secret payload’ betrof. Uiteindelijk wilde een anonieme woordvoerder van defensie wel kwijt dat de satelliet vanaf grote hoogte foto’s zou kunnen nemen. Op dit vlak worden soms doorzichtige strategieën gevolgd. Daags na de aanslag op het WTC-gebouw toonde de Nasa op zijn website een kleine foto van Manhattan, genomen vanuit het International Space Station, met daarop een rookpluim die over het water wegdreef. Op de site van het commerciële bedrijf Space Imaging uit de VS stond een veel grotere foto, gemaakt door de Ikonos-satelliet. Op die plaat was precies te zien welke verwoestingen waren aangericht op de plaats waar eens het WTC heeft gestaan. Ikonos maakt foto’s met een resolutie van 1 meter, wat wil zeggen dat afzonderlijke geparkeerde auto’s duidelijk te onderscheiden zijn. Als een bedrijf al zulke gedetailleerde foto’s kan maken, dan moet een spionagesatelliet veel en veel betere opnamen kunnen produceren. Dichterbij Ondanks de gedetailleerdheid van satellietfoto’s, is daarop niet alles te zien. Er is nu eenmaal nog geen camera uitgevonden die dwars door rotsen heen kan kijken om zo ondergrondse schuilplaatsen te vinden. Daarvoor zal veel dichterbij gekeken dienen te worden. Met andere woorden: op de grond of vanuit laagvliegende vliegtuigen. Beveiligingsbedrijven bieden kleine camera’s aan, die een alarm afgeven zodra op het opgenomen beeld sprake is van een beweging. Door gebruik van neurale netwerken kan ook verschil worden gemaakt tussen bewegingen die wel en die geen alarm moeten genereren. Een langsvliegend vogeltje kan zo genegeerd worden. Ook het leger gebruikt zulke camera’s die zijn voorzien van een satellietzender. Door een groot aantal van die in schutkleuren geschilderde camera’s te laten plaatsen door een team verkenners, kan een heel gebied elektronisch bewaakt worden. “Met zo’n sensor kun je vanaf grote afstand zelfs kleine vijandige troepenbewegingen waarnemen en er een raket of slimme bom op af sturen”, zo citeert dagblad de Herald Tribune een niet bij name genoemde militaire expert. De informatie vanuit zeer veel bronnen komt samen op een centraal punt, wordt daar verwerkt met behulp van geavanceerde en snelle computers en weergegeven in grafische vorm. De commandanten kunnen zo in een keer het slagveld overzien en actie ondernemen. Onbemand Wanneer behoefte is aan meer informatie dan op dat moment voorhanden is, kan een onbemand vliegtuigje van het type Predator worden uitgestuurd. Dit toestel, ook wel de RQ-1 geheten, is op afstand bestuurbaar en kan ruim 200 kilo lading meetorsen. Dat kunnen camera’s zijn maar bijvoorbeeld ook speciale detectoren voor straling. Het toestel heeft een actieradius van meer dan 700 kilometer. De bedienaar kan het geheel besturen met een simpele zender zolang de Predator in het zicht vliegt. Verdwijnt hij achter de horizon, dan kan een satelliet de besturing overnemen. In de gestroomlijnde voorkant van het toestel zit een satellietschotel van bijna 1 meter doorsnee. Het grondstation van waaraf de besturing plaatsvindt, heeft een volwaardige schotel met een diameter van ruim 6 meter. Desgewenst is besturing vanuit een vliegtuig ook mogelijk. Is een doel eenmaal gelokaliseerd, dan kan er een aanval op plaatsvinden. De legers van de VS en Groot-Brittannië gebruiken hiervoor kruisraketten van het type Tomahawk. Het gaat hier om een vernieuwde versie die een GPS-ontvanger aan boord heeft. Daarmee en met de ingebouwde videocamera kan de raket zelf zijn route bepalen. Bij de oudere kruisraketten moest de te volgen route in het geheugen worden geprogrammeerd. Het ontbreken van een markant punt in het landschap was al voldoende om de raket totaal uit koers te brengen. Bij de huidige versie kan dit niet meer gebeuren, de coördinaten van het doel zijn genoeg om de route tijdens de vlucht te bepalen. De GPS-ontvanger levert een plaatsbepaling met een nauwkeurigheid van ongeveer 1 meter op. Voldoende om, zoals een zegsman van het departement van defensie het uitdrukt, “Een tomahawk door iemands voordeur te schieten”. Het Global Positioning System (GPS) kan ook dienen om conventionele bommen op de juiste plek te laten vallen. Zo’n bom wordt voorzien van een GPS-module, die in staat is de baan van het projectiel ietwat te beïnvloeden. Afdrijven door sterke wind kan daarmee bijvoorbeeld worden voorkomen. Het Amerikaanse leger spreekt in dit verband graag van operaties die “met chirurgische precisie worden uitgevoerd”. Toch valt dat in de praktijk vaak tegen, een deel van de bommen en raketten mist het doel, waardoor onschuldige burgers het slachtoffer worden. Infowar Het Amerikaanse leger houdt zich nu bezig met information warfare (Infowar), het voeren van oorlog door het verzamelen en optimaal gebruiken van informatie. Op die manier hoopt men het aantal slachtoffers aan eigen zijde te beperken. Militairen worden alleen daar ingezet waar ze echt nodig zijn, de rest van de operaties wordt uitgevoerd van een afstand of door onbemande systemen ter plaatse. Net als bij de invoering van een nieuw administratief automatiseringssysteem vereist deze nieuwe manier van oorlogsvoeren aanpassingen van de gebruikers. De soldaten zullen er aan moeten wennen dat ze niet zomaar meer in het wilde weg mogen schieten. Het hele Infowar-concept wordt begeleid door het Usaf Information Warfare Centre, een onderdeel van de Amerikaanse luchtmacht. Dit centrum is opgericht in 1993. Ook de bevelhebbers moeten wennen aan het werken vanuit een luchtmachtbasis in Texas. Over het centrum hangt een waas van geheimzinnigheid, die slechts sporadisch wordt doorbroken. “Het centrum richt zich op het trainen van officieren in het gebruik van informatie als wapen. Ze moeten geleidelijk afstappen van de louter traditionele vormen van oorlogvoering. De beste aanpak is een combinatie van oude en nieuwe technieken”, zo tekende het gezaghebbende blad Jane’s Defense Weekly op uit en bron dichtbij de Usaf. Ook de lokale situatie in Afghanistan noopt tot een intensiever gebruik van informatie. “Het land heeft eigenlijk geen grote doelen die je simpel kunt bombarderen. Het leger moet nu heel anders te werk gaan dan in de Golfoorlog of in Kosovo. Dat waren zogezegd ‘doelwitrijke omgevingen’, waar het er de nieuwe hulpmiddelen vooral om ging te bepalen in welke volgorde die geraakt moesten worden. Nu is het zoeken naar de spreekwoordelijke naald in de hooiberg”, aldus Clark Murdock van het Center for Strategic and International Studies uit Washington. Met het zoeken van doelwitten hebben de legers in de Golfoorlog wel de nodige ervaring opgedaan. Vooral de Britse Special Air Service (SAS) heeft een groot aantal Irakese lanceerinstallaties voor Scud- raketten opgespoord. Het Amerikaanse leger beschikt over soortgelijke eenheden, die vaak ver achter de vijandelijke linies gedropt worden om daar hun werk te doen. Via satellietverbindingen geven alle in het gebied aanwezige verkenners hun gegevens door naar een centraal punt, waar een compleet beeld van het strijdtoneel ontstaat. Informatie die, wanneer dat nodig is, binnen een seconde naar de andere kant van de wereld wordt getransporteerd. Getest Tijdens de huidige schermutselingen worden de nieuwe kruisraketten en de bestuurbare bommen getest. Voor die tijd werd al volop gebruik gemaakt van de onbemande spionagevliegtuigjes en de dito satellieten. Als de eerste bombardementen achter de rug zijn en op beperkte schaal grondtroepen worden ingezet, is het tijd voor de grootste test. Dan gaat men het battlefield information system, de combinatie van centrale commandopost en bemande en onbemande sensorsystemen tot het uiterste beproeven. Mocht die test falen, zal de buitenwereld er niets van horen, maar ook als de test slaagt, zal de gewone burger er niets over te weten komen. Hooguit in de volgende eeuw, wanneer dit onderwerp niet meer valt onder de US Secrets Act. En dat is jammer, want de ervaringen die worden opgedaan met het testen van nieuwe systemen onder zulke veeleisende omstandigheden, zijn heel goed over te zetten naar een zakelijke omgeving. Aanbieders van software kunnen er hun voordeel mee doen bij de uitlevering van nieuwe applicaties aan grote groepen gebruikers. In dergelijke gevallen zullen ze nu het wiel gewoon nog weer een keer moeten uitvinden. Personeel van de Amerikaanse marine is in het ruim van vliegdekschip de USS Enterprise bezig om besturingseenheden te monteren op de kop van bommen. Via zo’n Weapons Control Unit krijgt de piloot van een gevechtsbommenwerper de gelegenheid om de bom te richten als deze zich in vrije val bevindt. foto: anp