‘Telecombeleid moet herzien’
Beleidsvoornemens moeten onderling worden afgestemd en moeten helderheid geven over de randvoorwaarden waarmee private investeerders in de sector (goed voor 2,3 miljard euro per jaar) te maken krijgen. Terwijl verdere groei van elektronisch zakendoen, e-government en nieuwe consumententoepassingen de ontwikkeling van breedband vereist, zorgen financiële krapte in de sector en onduidelijkheid over beleid en regelgeving voor een rem op de noodzakelijke investeringen, aldus de RCO. In andere Europese landen zit de overheid al met het bedrijfsleven om tafel, om samen zo goed mogelijk op de ontwikkelingen in de telecominfrastructuur te kunnen inspelen. Zonder ingrijpen dreigt Nederland zijn vestigingsplaatsvoordeel kwijt te raken. Aan de slag De RCO noemt in de brief een aantal punten op waarmee het kabinet aan de slag moet. Overheid en bedrijfsleven moeten overleggen over tempo en invulling van Europese telecomwetgeving. De OPTA moet in Europees perspectief als scheidsrechter optreden en niet als regulator. Kabelbedrijven moeten hogere tarieven kunnen vragen voor de doorgifte van omroepsignalen. Lagere overheden moeten procedures en kosten stroomlijnen als het gaat om de aanleg van kabels en glasvezel, en het plaatsen van antennes. De markt moet worden betrokken bij de uitwerking van het terrorismebeleid als het gaat om de kwetsbaarheid van de infrastructuur. Kosten voor bijvoorbeeld opslag van gegevens komen voor rekening van de overheid. Beleidsvoornemens in de andere landen moeten in de gaten worden gehouden. Vooral de maatregel van Frankrijk om achteraf de voorwaarden voor de UMTS-veiling te veranderen, lijkt op concurrentievervalsende staatssteun. Overigens wil de RCO dat frequenties voortaan techniek onafhankelijk geveild worden. De ondernemers maken wel uit of er behoefte is aan GSM, UMTS of bijvoorbeeld WLL.