Versie 4 van DSDM afgerond
Onlangs is versie 4 van de methode opgeleverd. Versie 3 was inmiddels al weer vier jaar oud. “De white papers waarin gebruikers van de methode hun ervaringskennis vastleggen, waren in die vier jaar drie keer zo dik geworden als het handboek zelf”, zegt Peter Coesmans, voorzitter van het DSDM-consortium Benelux (www.dsdm.nl), die als actief lid bij de revisie betrokken was. “Die kennis van mensen die de methode in de praktijk hebben toegepast, is nu in het manual ingebracht. Iedereen wist bijvoorbeeld dat je een timebox-plan moest maken, maar dat stond niet in het handboek. Hetzelfde geldt voor het verschil tussen de begrippen timebox en timeboxing. Het concept timebox duidt aan dat er onder geen beding getornd mag worden aan de opleverdatum. Het project wordt alleen nog op functionaliteit en kwaliteit gemanaged. Nu werd binnen RAD dat idee alleen toegepast op het project als geheel. Dergelijke timeboxes zijn echter vaak vrij lang, en daardoor onoverzichtelijk en moeilijk te managen.” Time boxing “In vorige versies van DSDM werd hetzelfde concept ook op een lager niveau, per fase, toegepast, wat leidde tot verbetering van de beheersbaarheid. In DSDM versie 4 is nu de notie van time boxing geïntroduceerd, wat wil zeggen dat je eigenlijk voor alle activiteiten binnen het project time boxes kunt definiëren. Dat proces moet je vervolgens wel goed plannen en beheersen.” Andere ‘white papers’ die geïntegreerd zijn, handelen onder meer over toepassing van DSDM in een internet-/intranetomgeving, DSDM en business process re- engineering en de bruikbaarheid van verschillende modelleertechnieken bij DSDM-projecten. Daarnaast is er meer aandacht gekomen voor de ophanging van een DSDM-project in de organisatie, dat wil zeggen voor de voorproject- en de naprojectfase. Verder zijn verduidelijkingen en verbeteringen aangebracht in de tekst van het handboek en is de tekst in HTML-indeling neergeschreven. “Dat heeft als voordeel dat je verschillende manieren hebt om de methode te benaderen, afhankelijk van de rol die de gebruiker van het handboek in het project vervuld”, zegt Coesmans. E-DSDM De oplevering van versie 4 lokt meteen een herziening uit van E-DSDM, waarvan de eerste versie in juli werd opgeleverd. “E-DSDM is niet geschreven als op zichzelf staand handboek. Waar van toepassing verwijst het terug naar de hoofdmethode. De eerste versie van E-DSDM is gebaseerd op versie 3, dus dat moeten we nu actualiseren. En daarnaast zullen ongetwijfeld de eerste ervaringen verwerkt kunnen worden”, aldus Coesmans. Het ontwikkelen van een aparte variant van de methode voor internettoepassingen is jarenlang omstreden geweest binnen het DSDM-consortium. “Maar e-business heeft een specifiek karakter dat een nadere uitwerking van het DSDM-raamwerk rechtvaardigde”, zegt Coesmans. “Je weet bijvoorbeeld dat je extra op je beveiliging moet letten als je transacties via een web-applicatie mogelijk gaat maken. Dat probleem kun je bij een e-business-applicatie niet achteraf afdekken, dat moet je al bij de requirements meenemen.” Veel aanpassingen hebben ook te maken met het probleem, dat je geen grip hebt op de gebruiker. “De kwaliteit van het interface vraagt bijvoorbeeld extra aandacht. Je kunt bezoekers van je website niet opleiden. Als ze er niet mee overweg kunnen, lopen ze weg. In het verlengde daarvan moet je bij E-DSDM-projecten anders omgaan met de ambassador user. Bij een internetapplicatie ontwikkel je voor een gebruiker die je niet kent. Dat betekent dat het lastig is om een vertegenwoordiger van je doelgroep te selecteren. Je moet dus nadenken hoe je dat ondervangt. E-DSDM geeft daarbij een handreiking.” Testen is ook een probleem. “Bij client/server heeft bijvoorbeeld nooit iemand echt aan hackers gedacht. Dat is iets waar je bij een internetapplicatie wel op moet letten natuurlijk. Bovendien wil je laten testen door een ‘argeloze’ bezoeker, iemand die de betreffende pagina voor het eerst ziet. Maar die kun je maar één keer gebruiken. Portabiliteit is in dit verband ook een probleem: ziet je applicatie er op verschillende platforms aantrekkelijk uit?” Projectbeheersing En ook de projectbeheersing stelt in een e-business-omgeving andere eisen dan gewoonlijk, constateert Coesmans. “In DSDM hebben we het over timeboxes van vier tot zes weken. In e-business-ontwikkelomgevingen hebben we het vaker over ontwikkelstadia van één à twee weken per timebox. Dan blijken de beheerstechnieken die voor ‘traditionele’ timeboxes ontwikkeld zijn, te zwaar. Daarom is een ‘light’-versie van timeboxes beschreven. Deze mini-boxes leiden ook tot het gebruik van mini-increments. Middels mini-boxes en mini-increments kan ervoor worden gezorgd dat de je internetapplicaties snel kunt ontwikkelen zonder af te zien van de minimaal noodzakelijke controles en beheersinstrumenten.” Ander karakter E-DSDM versie 2 moet als alles goed gaat in maart volgend jaar opgeleverd worden. Daarmee zijn de werkzaamheden aan DSDM niet ten einde. Maar langzamerhand krijgt de methode wel een ander karakter. De nadruk verschuift van systeemontwikkeling binnen ICT-projecten naar projectmanagement in ruimere zin. De eerste stappen in die richting worden al met versie 4 gezet. Deze versie wordt geafficheerd als een methode voor business centered development-projecten waarin ICT een grotere of kleinere rol kan spelen. Die veralgemenisering van de methode zal doorgezet worden, stelt Coesmans. “Van DSDM komt in de toekomst een variant die nog minder op IT toegesneden is. DSDM wordt al als algemene management-methode voor projecten gebruikt. Ik heb dat zelf bijvoorbeeld gedaan in een organisatieveranderingstraject. Dat vraagt wel een aantal aanpassingen. In de loop van het komend jaar zullen dit soort ervaringen gebundeld worden in een nieuw product.”