Vijf jaar piekeren in Cambridge
Needham is drager van de prestigieuze Faraday Medal, de hoogste onderscheiding die door het Britse Institute of Electrotechnical Engineers wordt verleend aan mensen die opzienbarend onderzoek op hun naam hebben staan. In het geval van Needham ging het om zijn werk aan besturingssystemen, lokale netwerken en beveiliging. Het laatste onderwerp staat zeer hoog op zijn attentielijst. “We staan voor het probleem dat je computers aan de ene kant een stuk eenvoudiger in gebruik wilt maken, maar anderzijds wil dichttimmeren waar dat nodig is. Je moet dus doorlopend zoeken naar een compromis tussen gemak en veiligheid. Dit speelt vooral bij gedistribueerde systemen, een enkele pc kun je natuurlijk heel makkelijk afschermen”, zegt Needham. Microsoft heeft, wat het vereenvoudigen van het pc-gebruik betreft, een wat beladen traditie. Hele volksstammen hebben zich kapot geërgerd aan de mogelijk goedbedoelde hulp die ze kregen van de geanimeerde paperclip in de pakketten van Office. Needham: “Er komen nieuwe technieken aan, die er op de achtergrond voor zorgen dat mensen makkelijker met computers overweg kunnen. Een voorbeeld is het Koala-project, waarbij het zoeken naar informatie op internet aanzienlijk wordt versneld. De Koala-software stelt zich in op de vragen van een gebruiker. Daaruit wordt een patroon gehaald, dat wordt gebruikt om de resultaten van het zoekproces te ordenen. Iemand die een aantal keer heeft gezocht naar gegevens over de taal C# (spreek uit C-sharp, red.) en later iets vraagt over programmeertalen, zal bovenaan zijn lijst de informatie over C# vinden.” Ook op grafisch gebied staat er heel wat aan te komen, belooft Needham: “Als je nu de inhoud van een digitale foto wilt veranderen, dan ben je uren bezig met een tekenpakket. Onze mensen werken nu echter aan een techniek, waarmee je heel eenvoudig details uit een foto kunt knippen, om ze elders opnieuw te gebruiken. Een storende boom op een foto verdwijnt zo als sneeuw voor de zon. En zou je een paard uit zijn omringende weiland willen knippen, dan kan dat over enige tijd met één extra muisklik.” De werkzaamheden van Microsoft Research Europe voldoen voor de volle honderd procent aan de voorspellingen van de voormalige Chief Technology Officer (CTO) van het bedrijf, Nathan Myhrvold. Van hem is de stelling: ‘software is een gas, het vult in no time alle beschikbare ruimte’. Hiermee bedoelde hij dat de applicaties voor je het weet alle rekenkracht van een pc voor zich opeisen. Myhrvold was de man die vijf jaar geleden aan Needham de vraag stelde of hij zin had om voor Microsoft een onderzoekslaboratorium op te zetten. “Ik zat toen tijdelijk in Californië, om voor het Systems Research Lab van Digital Equipment wat dingen over beveiliging uit te zoeken”, zegt Needham. “Het telefoontje van Microsoft intrigeerde me en hoe meer ik erover nadacht des te enthousiaster werd ik. De meeste mensen zouden op mijn leeftijd uitkijken naar hun pensioen, maar ik wilde dat moment zo lang mogelijk uitstellen”, aldus Needham. Myhrvold was leider van het Microsoft Research Lab, dat in 1992 officieel werd geopend bij de hoofdvestiging van de firma in Redmond. De CTO legde een aantal eisen en wensen op tafel. Needham: “Zo kreeg ik te horen dat het een Europees onderzoekscentrum moest worden en geen typisch Britse aangelegenheid, wat dat laatste dan ook zou mogen zijn. Ik moest het centrum bemannen met ‘het beste wat er te krijgen was’ en als klap op de vuurpijl werd me ook nog eens fijntjes het volgende meegedeeld: Als elk project dat je aanpakt een succes wordt, dan heb je gefaald. Daaruit trok ik de conclusie dat de firma niet zat te wachten op een R&D-centrum dat alleen een mooie etalagevulling zou zijn. Er zijn inderdaad ondernemingen, waar het onderzoekswerk wordt gefinancierd vanuit het Public Relations-budget, een constructie waar ik me niet echt lekker bij zou voelen.” Om een beetje basis te krijgen voor een op te zetten onderzoekslaboratorium ging Needham op zoek naar mensen die weleens wat anders wilden gaan doen. “Ik benaderde mensen die ik nog kende vanuit het Palo Alto Research Center (Parc) van Xerox en de onderzoekstak van Digital Equipment. Uiteraard wilde niet iedereen, maar binnen korte tijd had ik toch een groepje bij elkaar.” “En daar sta je dan, met de beste bedoelingen maar geen flauw idee hoe je een en ander moet gaan vormgeven. Populair gezegd: op 1 juli 1997 ging ons lab open, maar wel zonder kantoor, zonder infrastructuur en zonder geld. Over die zaken hadden we het eigenlijk helemaal niet gehad, de nadruk lag op de wetenschap. Onze nieuwe ‘woonruimte’ was snel geregeld, doordat ik een vriendje bij de universiteit belde van wie ik wist dat hij wat ruimte overhad. Ik bood aan die lokalen te huren en de prijs niet te betalen aan de schatbewaarder van de universiteit, maar rechtstreeks aan zijn afdeling. Ik heb nog nooit iemand zo snel overstag zien gaan”, aldus Needham. De benodigde apparatuur werd aangeschaft in een lokale computerwinkel, met de creditcard van Needham, die zich haast uit te leggen: “Later hebben we dat geld natuurlijk gewoon kunnen declareren, geen enkel probleem. Hoofdzaak was dat we snel aan de slag konden.” In de ontwikkelingslabs van Microsoft wordt niet gewerkt aan producten die volgend jaar al op de schappen moeten liggen. Needham: “De termijnen die wij normaliter hanteren liggen in de buurt van de vijf jaar of langer. Er komen uit onze laboratoria ook geen kant-en-klare producten, de ontwikkeling daarvan laten we over aan de productdeskundigen. Met die mensen hebben we geregeld overleg, enerzijds om van hun te horen in welke richtingen eventuele wensen van gebruikers liggen en anderzijds om ze te helpen verkoopbare producten te maken. Het is een sterke wisselwerking. Je zou de R&D-afdeling ook wel een kweekvijver mogen noemen voor specialisten die elders binnen de onderneming nodig zijn.” Microsoft Research werkt nauw samen met de vroegere werkgever van Needham, de universiteit van Cambridge. “En dan met name met het Computer Lab daar, waar ik vroeger veel werk heb verzet. Vanuit dat lab krijgen we geregeld veelbelovende studenten, die bij ons aan een onderzoeksproject meedoen. Het gaat daarbij om echte projecten. Tevens hebben we nauwe banden met de universiteit van Lancaster en met een aantal collegabedrijven zoals Cisco en mobiele aanbieder Orange”, zegt Needham. Via het bedrijvencircuit wordt gewerkt aan een mobiele versie van het Internet Protocol (IP). Het gaat om de nieuwste versie, IPv6 genaamd, waarvan een speciale versie wordt ontwikkeld die is bedoeld voor draagbare apparatuur. Heel veel aandacht wordt geschonken aan de invulling van het.Net-project. Dit heeft de belofte dat zeer uiteenlopende programmeertalen via internet aan elkaar geknoopt kunnen worden. “Om dat voor elkaar te krijgen, moet nog wel veel worden gedaan. Zo is een team van ons nu bezig met de ontwikkeling van zogeheten ‘generics’, voor de.Net Common Language Runtime. Dat is de software die de verschillende brontalen in staat stelt om met elkaar samen te werken. De generics zijn als het ware voorgedefinieerde functies, die snel kunnen worden aangeroepen. Een programmeur hoeft zich daarin bijvoorbeeld niet te bekommeren om de verschillende variabelen- typen. Bij het controleren van een geschreven programma is de programmeur ongeveer 70 procent van zijn tijd kwijt aan het controleren van alle gebruikte datatypes. Om een simpel voorbeeld te geven: heb je datatype ‘jaartal’, dan heb je niet de beschikking over een functie als kwadrateren. Die mag je alleen loslaten op getallen. Door de generics loop je niet meer de kans dat een jaartal gekwadrateerd zou worden door een applicatie, wat geheid een foutmelding oplevert.” De verhoging van het gebruiksgemak van software vindt dus plaats aan de kant van de gebruiker en die van de ontwikkelaar. “Bij die ontwikkelaar bespaar je maar een keer, maar wel een hele hoop tijd, bij de gebruikers gaat het om een groot aantal besparingen van kleine beetjes tijd. We hopen dat wij een echte bijdrage kunnen leveren aan de wijze waarop mensen van computers gebruikmaken. Een volgende stap is het slimmer maken van netwerken en dan vooral internet. Optimalisatie is daar het credo, vooral als je bedenkt dat er een hele generatie nieuwe web-toepassingen aankomt. Zouden die net zo inefficiënt omspringen met bandbreedte als de hedendaagse, dan krijg je een gigantische opstopping. Dat moeten we zien te voorkomen”, aldus Needham.