Zoektocht naar ideale lilliputter-pc verloopt moeizaam
Vorige week lanceerde Apple SSRqs werelds dunste notebook: slechts 0,4 tot 1,94 centimeter dik. Toch is de MacBook Air niet SSRqs werelds lichtste notebook. Tijdens een presentatie van Apple in Amsterdam bleek de computer toch nog verrassend zwaar (1,36 kilogram) en niet eens veel kleiner dan een standaardnotebook.
Dat leidde links en rechts al tot zure opmerkingen van Mac-gebruikers, die een kleinere handzame computer hadden verwacht.
Van Lenovo tot Toshiba, menig fabrikant hoopt de consument te verleiden tot de aanschaf van supercompacte subnotebooks. De nieuwe Lenovo X30 (13 inch scherm) heeft zelfs gps aan boord, drie USB-poorten en gigabit ethernet.
In de ultralichte 25 millimeter dunne Portégé R500 zit, anders dan bij de MacBook Air, een optische drive ingebouwd. En dan is er nog de Asus Eee, die vanaf deze week in Oostenrijk en Duitsland te koop is. Met 4 GB harde schijf, 7 inch-beeldscherm en 512 MB intern geheugen gaat deze kabouter-pc daar zo’n 299 euro kosten.
Toch hebben fabrikanten grote moeite om dit nieuwe marktsegment succesvol aan te boren. In de meeste gevallen proberen fabrikanten evenveel functionaliteit aan te bieden als een regulier notebook, maar het gebruiksgemak laat in vergelijking met een laptop steevast te wensen over: het scherm is net iets te klein, net als het toetsenbord, en dus valt het oordeel van de consument vaak negatief uit.
De ultra-mobile pc (UMPC) die fabrikanten als Samsung enkele jaren geleden introduceerden, is weer een stap te ver: te traag, te duur en vanwege de kleitabletformule ook weer niet echt handzaam door het ontbreken van een toetsenbord.
Soms komen fabrikant laat tot dat inzicht. Vorig jaar trok Palm zijn met veel trots aangekondigde Palm Foleo terug: een mininotebook die draadloos (via Bluetooth) met een Palm Treo-smartphone gebruikt kon worden of zelfstandig via de ingebouwde WiFi-verbinding, maar in vergelijking met een subnotebook was de Foleo ondermaats.
Oftewel: het merendeel van deze apparaten is te klein voor het tafellaken en te groot voor het servet. Daarom heeft Apple voor zijn MacBook Air bewust geen concessies willen doen aan de grootte van scherm en toetsenbord, zo vertelde Apple-topman Steve Jobs.
En toch kan het anders. Ongeveer tien jaar geleden was het de Britse fabrikant Psion die redelijk veel succes had met de Psion Series 5: een elektronische agenda ter grootte van een brillenkoker met een prettig toetsenbord en een opmerkelijk lange batterijduur. De uitwisseling met bestaande tekstverwerkers en rekenbladen liet wel weer te wensen over, maar gebruikers waren zeer te spreken over dit apparaatje dat als slaafje van een notebook kon worden gebruikt.
Psion slaagde er echter niet meer in het succes te herhalen: opvolger Revo was weer veel te klein, en het veel grotere NetBook moest het afleggen tegen echte laptops, waarna het bedrijf zich maar helemaal uit de markt terugtrok.
Psion liet een leegte achter die nog altijd niet is opgevuld: namelijk die van mini-pc’s die niet alles kunnen maar ideaal zijn voor deeltaken, zoals het invoeren van data in combinatie met mail, WiFi en surfen. Eigenlijk wat ook een pda biedt, maar dan in een handzamer formaat.
Apple hurkt met zijn iPod Touch al gevaarlijk dicht tegen dit ideale formaat aan: dat is weliswaar een mediaspeler, maar kent sinds kort naast een volwaardige webbrowser ook een handig mailprogramma en notitieblok.
De volgende stap laat zich raden: een dubbele schermgrootte, een prettig te hanteren toetsenbord en tekstverwerker en rekenblad die bij voorkeur draadloos met applicaties op een MacBook kan worden gesynchroniseerd. De vraag is alleen: wanneer kunnen we zoiets kopen?