EU heeft standaard voor ICT in zorg nodig
De conclusies en aanbevelingen van de samenstellers van het rapport waren onderwerp van gesprek tijdens de conferentie in het Krasnapolsky afgelopen woensdag. Beleidsmakers van de Europese Commissie en de lidstaten van de EU en standaardisatie-experts discussieerden over de noodzaak van op elkaar afgestemd beleid en IT-systemen. De eHealth Standardization Group vindt normen in de ICT voor de gezondheidszorg van essentieel belang om systemen op elkaar aan te kunnen sluiten en informatie en data te kunnen uitwisselen tussen verschillende zorginstellingen. Die normen zijn er wel, denk bijvoorbeeld aan normen van instituten als CEN, ISO, HL7, IEEE en op nationaal niveau van het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN), maar het probleem is dat het bestaan van die normen vaak niet bekend is, ze niet vaak genoeg worden gebruikt en niet altijd bruikbaar zijn voor kleine bedrijven. Een vierde kanttekening van de werkgroep is dat de bestaande normen soms met elkaar in tegenspraak zijn. Grensoverschrijdend Europese standaarden zorgen ervoor dat leveranciers niet voor elk land apart applicaties hoeven te ontwerpen en afnemers gemakkelijker vereisten kunnen specificeren. Bovendien kan er gemakkelijker grensoverschrijdend worden gecommuniceerd en kunnen er internationale applicaties worden ontwikkeld. Daarom vraagt de werkgroep aandacht voor dit onderwerp van alle betrokken partijen: de EU-lidstaten, de Europese Commissie, zorgprofessionals en softwareleveranciers. ‘Over het algemeen is er in de zorg weinig aandacht voor Europese en wereldwijde normen in vergelijking tot andere sectoren. Daar komt nog eens bij dat lidstaten steeds vaker geneigd zijn nationale normen te creëren’, constateert de werkgroep. Om hier verandering in te brengen raadt de eHealth Standardization Focus Group de Europese Commissie aan een onafhankelijk toporgaan in te stellen dat zich bezighoudt met het op elkaar afstemmen van ICT in de zorg in de EU door middel van internationale standaarden en normen. Dit orgaan moet onder meer een Europees standpunt bepalen over de vereisten die moeten worden gesteld aan standaardisatie en applicatiesjablonen. Verder moet de instantie de interoperabiliteit tussen systemen stimuleren en het maken van afspraken tussen landen en instellingen bevorderen. Te laat De werkgroep denkt dat het orgaan minstens moet bestaan uit afgevaardigden van de onlangs door de EU in het leven geroepen High Level Group on Health Services and Medical Care, de Europese Commissie, Europese en nationale normalisatie-instituten en relevante andere partijen zoals patiënten, leveranciers en zorgverleners. "Sommige lidstaten zouden het wel eens te laat kunnen vinden om volgens Europese normen te gaan werken, omdat zij te maken hebben met strakke tijdschema’s of al hebben gekozen voor een nationale norm. Desondanks staan zij voor de uitdaging die standaarden open te maken en op elkaar af te stemmen", stellen de werkgroepleden. De lidstaten die nog niet zo ver gevorderd zijn hebben volgens de opstellers van het rapport veel te winnen bij samenwerking en kunnen veel leren van de landen die voorop lopen op dit gebied. Te vrijblijvend Jan Wesseldijk, algemeen directeur van NEN (het Nederlands Normalisatie-instituut), is blij met de aanbevelingen in het rapport. "Er is behoefte aan stroomlijning. Mensen zien door de bomen het bos niet meer met al die nationale en internationale normen. Er zijn al veel Europese normen ontwikkeld voor de gezondheidszorg, maar die zijn in veel landen nog niet geïmplementeerd. De grote softwareleveranciers maken er nog weinig gebruik van." Hoe dat komt is het NEN momenteel aan het onderzoeken. Wesseldijk: "Misschien zijn de normen niet bruikbaar of toegankelijk genoeg." Hij stelt dat normen in andere sectoren doorgaans breder geaccepteerd en bekender zijn. "Het wiel wordt in de zorg steeds opnieuw uitgevonden." Het NEN is in overleg met het ministerie van VWS om implementatie van normen in de zorg af te dwingen. "Nu is het vaak nog te vrijblijvend."