Europese ombudsman bezorgd dat privacy doorslaat
Soderman heeft een aantal incidenten geboekstaafd die zijn zorgen aanwakkeren. Eén daarvan is de nog steeds lopende discussie rond de vraag of de namen van assistenten van Europese parlementariërs die uit gemeenschapsgelden worden betaald, openbaar mogen worden gemaakt. Een ander incident betreft de weigering van de Europese Commissie om openbaar te maken wie hebben bijgedragen aan een zonder conclusie afgesloten onderzoek naar aanleiding van een klacht met betrekking tot Engelse wetgeving. De klager wilde weten welke personen en instanties een bijdrage hadden geleverd aan het onderzoek en welke afgevaardigden van concurrenten van zijn bedrijf aanwezig waren bij een bijeenkomst van de Commissie over dit onderwerp. Deze en andere incidenten hebben gemeen dat het verzoek om openbaarmaking van de namen van betrokkenen geweigerd wordt met een beroep op de Europese wetgeving op het vlak van privacy- en gegevensbescherming. Dat is volgens Soderman een verkeerde interpretatie van die wet. Het kan volgens hem niet zo zijn dat daaruit een fundamenteel recht voor burgers gedestilleerd wordt om anoniem deel te nemen aan publieke activiteiten. Soderman stelt de voorzitter van de Europese Commissie Romano Prodi daarom voor een aanpassing door te voeren in de Europese Richtlijn 95/46, die momenteel herzien wordt. Daarin zou expliciet opgenomen moeten worden dat de richtlijn niet bedoeld is om beperkingen op te leggen aan het principe van openbaarheid en het recht van toegang tot officiële documenten. (jwy)