Nederland aan top met telefoontaps
Het Duitse instituut vergeleek twaalf Europese en vier niet-Europese landen. Omgerekend worden in Nederland per honderdduizend bewoners 62 taps geplaatst. In Italië zijn dat er 76. Op de derde plaats komt Zwitserland met 33 per honderdduizend inwoners. Opmerkelijk is dat in de Angelsaksische landen – zoals de Verenigde Staten, Canada en Groot-Brittannië – veel minder wordt afgeluisterd dan op het vasteland van Europa. Een verklaring hiervoor is dat die landen meer opsporingsmogelijkheden hebben dan de 'strengere' Europese landen. Volgens het Max Planck Institut is de omvang van het afluisteren sinds de jaren negentig vrijwel overal toegenomen. Dat zou komen door het gestegen gebruik van communicatiemiddelen, zoals mobiele telefoons, en de toename van grensoverschrijdende misdaad. Bovendien zijn er technische ontwikkelingen die afluisteren steeds makkelijker maken. Ook de aanslagen van 11 september 2001 zijn een extra impuls om daadkrachtiger op te treden tegen georganiseerde misdaad. Als de politie het zinvol vindt tijdens een onderzoek een telefoontap te plaatsen is daarvoor toestemming nodig van de officier van Justitie en de rechter-commissaris. De officier kijkt of de tap echt nodig is en of het misdrijf er ernstig genoeg voor is. De rechter-commissaris beoordeelt onder meer of er een goede kans is dat het middel ook echt tot resultaat leidt. Na toestemming te hebben gekregen kan de politie naar de telecomaanbieder stappen, die de tap moet aansluiten. Normaal gesproken duurt deze procedure één tot twee dagen, maar in spoedgevallen kan het in een halve dag worden afgerond. (esc)