Nederland heeft veel aan supercomputer
rekencentrum De onderzoeksstichting NWO heeft een speciale commissie laten kijken naar de snelste computer van het land. De onderzoekers zijn unaniem van oordeel dat de Origin 3800 van Silicon Graphics, de ‘nationale supercomputer’, moet blijven. De machine staat bij rekencentrum Sara in Amsterdam en is bedoeld voor zowel de academische wereld als de industrie. Er is nog slechts sprake van een voorlopig oordeel, de uiteindelijke verslaggeving door de commissie zal pas volgend jaar plaatsvinden. “Toch kunnen we al een paar zaken naar buiten brengen”, zegt dr. Patrick Aerts, voorzitter van de Stichting Nationale Computer Faciliteiten (NCF). Deze stichting, die valt onder NWO, zorgt voor de financiering van snelle computers in Nederland. Aerts: “Dit is de tweede keer in het elfjarig bestaan van NCF dat zo’n evaluatie is gedaan. Het is een momentopname en tevens een richtwijzer voor de toekomst. De evaluatiecommissie heeft in elk geval verklaard dat ons land er goed aan doet om een eigen supersnelle computer te exploiteren. Een mogelijk gastgebruik bij een snel systeem in een ander land wordt door de commissie als uiterst ongewenst aangemerkt.” Monster Het snelle rekentuig, dat de bijnaam Teras (Grieks voor monster) draagt, geeft de Nederlandse academische wereld een voorsprong op landen die niet over een ‘super’ beschikken. Wat de hoeveelheid opgestelde rekenkracht betreft staat ons land op de vierde plaats in Europa. De koppositie is voor Duitsland, Groot-Brittannië staat op plaats twee en de topdrie wordt afgesloten door Frankrijk. Nederland heeft vooral het afgelopen jaar een duidelijke sprong voorwaarts gemaakt. Sara kreeg een aantal nieuwe snelle systemen binnen haar muren, maar ook op universiteiten buiten Amsterdam, zoals Groningen en Eindhoven, werd de beschikbare rekenkracht vergroot. De commissie wijst er wel op, dat de gebruikers van de snelle systemen nauwelijks weten hoeveel hun rekenwerk nu eigenlijk kost. “De gebruikers moeten bewuster worden gemaakt, ze kijken nu eigenlijk alleen maar naar het aantal processorcycli dat ze voor een klus denken nodig te hebben. Als ze al een rekening onder ogen krijgen, dan wordt er maar zijdelings een blik op geworpen. De nota wordt toch wel door een ander betaald”, aldus Aerts. Ook is er te weinig sprake van coördinatie, waardoor de toegang tot de snelle supercomputer via het National Grid minder soepel loopt dan zou kunnen. “Als de toegang wordt vereenvoudigd, dan kunnen ook anderen dan de nu aanwezige pure wetenschappers met het systeem gaan werken. De commissie dringt ook sterk aan op een verbreding van de gebruikerspopulatie. Er moeten meer disciplines bijkomen, zoals de industrie. Dat is wennen, want de vorige nationale supercomputer, de Cray C90 die ook bij Sara stond, hoefde helemaal niet ten dienste te staan van industriële gebruikers”, zo zegt Aerts. Inspraak Volgend jaar zullen enkele bijeenkomsten met gebruikers worden gehouden, waar zij hun wensen en klachten kunnen uiten. Aerts: “Het gaat dan om de zware gebruikers, die kunnen aangeven waar zij problemen ervaren met het gebruik van de systemen. Die terugvoeding hebben we nu bijna niet. Dat kan leiden tot problemen die onderhuids blijven doorsudderen.” Dit jaar, het eerste jaar dat de Teras in gebruik was, hebben zich al enkele problemen voorgedaan. Zo bleken geheugenmodules niet te voldoen, wat tot fouten en veel downtijd aanleiding gaf. Ook was er niet altijd genoeg personeel beschikbaar om te zorgen voor optimale gebruikscondities van de apparatuur. Aanbevelingen Nederland moet zeker doorgaan met de exploitatie van een eigen nationale supercomputer. In 2006 zal de aanschaf van een nieuw systeem nodig zijn. Aerts: “Daar kunnen we dus nu al voor gaan sparen. Behalve dat leggen we geld opzij voor extra activiteiten, zoals de optimalisatie van software. Nu is het nog zo dat we alleen fondsen beschikbaar stellen wanneer het gaat om parallellisatie van software. Dat wordt voortaan uitgebreid naar optimalisatie, met als randvoorwaarde dat de software moet draaien op een high-performance computersysteem.” Vroeger moesten de wetenschappers op bepaalde tijdstippen hun aanvragen voor projecten indienen. “Daar stappen we ook van af. Geen deadlines meer, maar de mogelijkheid om het hele jaar door aanvragen te mogen indienen. Zo voorkomen we opstoppingen die weer tot onwerkbare situaties leiden”, zegt Aerts. Komend jaar wordt ook een begin gemaakt met de bouw van zogeheten workbenches. Dat zijn, grof gezegd, teleconferencingsystemen die het teams in verschillende plaatsen mogelijk maken om samen aan een project te werken. Snelle netwerken zorgen daarbij voor de overdracht van spraak, beeld en vooral data.