Nederland traag met e-bankieren
Nederland heeft wellicht last van de wet op de remmende voorsprong, menen de onderzoekers. De backbones van het elektronische betalingsverkeer (bijvoorbeeld Interpay) zijn al zo sterk geoptimaliseerd, dat nieuwe initiatieven zich hier sterker moeten bewijzen dan in andere landen. De onderzoekers hebben gekeken naar acht ’dimensies’: standaardisatie en beveiliging, Internet en mobiel bankieren, remote-batch-bankieren, cards, dynamiek van de sector, CRM, grootschalige transactieverwerking en ten slotte het aanpassingsvermogen van de sector. Over de hele linie scoort Nederland in de middengroep, samen met Zweden, het Verenigd Koninkrijk en Finland. Nederland scoort vooral laag op de dimensies ’Internet en mobiel bankieren’ en ’aanpassingsvermogen van de sector’. België vormt samen met de VS de kopgroep. België heeft dat vooral te danken aan zijn Isabel-initiatief. De banken werken daarin gezamenlijk aan een gestandaardiseerde vorm van online bankieren. De groep achterblijvers bestaat uit Duitsland, Frankrijk en Japan. Arjan Huisman, projectleider bij Boston Consulting Group, betoogde vorige week op een conferentie van Euroforum over het digitale betalingsverkeer, dat een dergelijke vergelijking van landen erg moeilijk blijft. „Nederland heeft een relatief efficiënt betalingsverkeer, met een grote clearingorganisatie als Interpay. De kosten zijn inmiddels erg laag. Nieuwe betalingsmethoden moeten concurreren met dat soort technologie. In de VS loopt het allemaal wat minder efficiënt, dus de dingen die daar gebeuren kun je niet zomaar vertalen naar Nederland.” Omdat betalen met een pinpas in Nederland voor de consument gratis is, zal het bijvoorbeeld lastig worden ze in de toekomst over te halen tot betalingen via een mobiele telefoon (bijvoorbeeld via iMode), zo gauw die mogelijkheid eenmaal beschikbaar is. Dan zou de klant volgens Huisman immers moeten bijdragen in die kosten.