Nederlandse digitale economie blijkt relatief gezond
In 2004 daalde de werkgelegenheid in de sector met 4,4 procent. De afname was iets minder sterk dan in de twee jaren ervoor, toen het arbeidsvolume met 5,9 procent per jaar terugliep. Tussen 1996 en 2000 groeide de werkgelegenheid nog met gemiddeld 7,7 procent per jaar. Het aantal ICT’ers als geheel nam in 2004 iets toe. De concentratie van werkzame ICT’ers bij computerservicebureaus, zoals het CBS de ICT-dienstverleners noemt, is in 2004 verder toegenomen. In dat jaar was meer dan eenderde van alle ICT’ers bij dergelijke bedrijven werkzaam. Volgens het CBS is het aandeel werkzame ICT’ers met (in 2003) 4,8 procent van de beroepsbevolking in Nederland internationaal bezien zeer hoog. Frankrijk bijvoorbeeld zit op 2,9, Duitsland op 3 en de Verenigde Staten op 3,8 procent. Na een terugval sinds 2002 geeft de omzet van computerservicebureaus in de eerste helft van 2005 weer een bescheiden groei te zien. Binnen de ICT-sector zagen alleen telecombedrijven tussen 1996 en 2004 kans elk jaar hun omzet te vergroten, maar de laatste jaren neemt het aantal banen af. Het CBS concludeert dat de telecomsector met minder personeel meer productie en toegevoegde waarde weet te bereiken. De totale investeringen in ICT zijn tussen 2001 en 2003 gedaald, vooral doordat telecommunicatiebedrijven aanzienlijk minder investeerden dan in de jaren negentig. In andere sectoren die ICT gebruiken was de daling bescheiden. In de eerste drie kwartalen van 2005 namen de investeringen in computerapparatuur weer toe. Nederland scoort internationaal hoog op het gebied van patenten. Gemiddeld is 20 procent van de aanvragen bij het Europees Octrooibureau vanuit de vijftien toenmalige EU-lidstaten ICT-gerelateerd. Nederland steekt daar met 33 procent ICT-patenten met kop en schouders bovenuit. Alleen Finland (39 procent) scoort nog hoger. Ook met de uitgaven aan onderzoek en ontwikkeling kan Nederland goed meekomen. In 2003 was de ICT-sector hier goed voor 37 procent van alle R&D-bestedingen van bedrijven, veel meer dan in landen als Duitsland (22 procent) en het Verenigd Koninkrijk (24 procent). Uitschieters in dit opzicht zijn Finland en Zuid-Korea, met aandelen van respectievelijk 64 en 55 procent voor de R&D van hun ICT-sector. Meer dan negen van de tien bedrijven maakten eind 2004 gebruik van internet. Geavanceerde toepassingen zoals online-verkoop komen volgens het CBS beduidend minder vaak voor. Nederlandse ondernemingen lopen met hun ICT-gebruik achter op de Scandinavische landen en scoren ongeveer even hoog als bedrijven in Duitsland, België en het Verenigd Koninkrijk.