Overslaan en naar de inhoud gaan

Prof. Martin Rem (Eesi): Nederland heeft unieke kans embedded systemen

AUTEUR: Peter van Lonkhuyzen
Carriere
Shutterstock
Shutterstock

Eesi staat voor Eindhoven Embedded Systems Institute. Het is een door de Eindhovense TU opgericht onderzoeksinstituut waar bedrijven als sponsor optreden. “Philips levert 90 procent van het sponsorgeld”, zegt prof. Martin Rem, directeur van Eesi. “Je kunt Eesi ook wel een joint venture van de TU en Philips noemen.” Tot september vorig jaar was Rem rector magnificus van de TU. Zijn ‘transfer’ naar Eesi kan worden gezien als een erkenning van het belang van embedded software voor de universiteit. De TU is een centrum van wat wel de ‘Dommels Valley’ wordt genoemd, de concentratie van ICT-bedrijven in de Eindhovense regio. Automatiseringsbedrijven zoals Ordina en CMG hebben hun specialisten op het gebied van embedded systemen gevestigd in Son, Best of Eindhoven zelf. Zij werken voor klanten zoals ASML, Assembléon, Océ en natuurlijk Philips – het grootste industriële cluster dat zich in de Nederlandse economie nog staande kan houden. In de Eindhovense regio werkt 24 procent van beroepsbevolking nog in de industrie (landelijk is dat 16 procent). De aanwezigheid van industrie werkt als een magneet op de ICT-bedrijven die zich in embedded systemen specialiseren. Rem: “Embedded systemen is een van de belangrijkste groeimarkten in de informatica. Met intelligente software kunnen huishoudapparaten flexibeler worden gemaakt. Desgewenst zijn hun functionaliteiten nog in de winkel of bij de consument thuis aan te passen. Productiemachines in bedrijven kunnen goedkoper worden geproduceerd als hun functies met soft- in plaats van hardware kunnen worden aangestuurd. Een totaal ander voorbeeld is het in een raamkozijn aanbrengen van sensoren, die tijdig kunnen aangeven dat het kozijn nat wordt en dus een nieuwe verfbeurt nodig heeft.” Zelf heeft Rem vorig jaar onderzoek gedaan naar draadloze communicatiemiddelen zoals Bluetooth, die naar verwachting de toepassingsmogelijkheden van embedded systemen nog een forse impuls zullen geven. De oorzaak van de concentratie van expertise in de Brabantse regio is niet moeilijk te raden, aldus Rem: “Philips. Niet alleen het bedrijf zelf, maar ook zijn toeleveranciers hebben voor een grote markt gezorgd. Bedrijven zoals ASML en Assembléon zijn bovendien afsplitsingen van Philips. In München vind je een ander belangrijk centrum op het gebied van embedded systemen – niet toevallig rondom Siemens. En in Stuttgart rond Daimler Benz.” Advocaat Als directeur van Eesi stelt Rem zich op als propagandist voor het vakgebied. Europa (met daarin Noord-Brabant als belangrijk centrum) heeft op dit gebied nog een gelijkwaardige rol ten opzichte van de Verenigde Staten en Azië, zegt hij. “Als ik de verschillende centra op een wereldkaart zou inkleuren, zou Nederland er zeker op voorkomen. Dat Nederland zich kan handhaven, komt voor een belangrijk deel door de aard van het vakgebied. Het is een arbeidsintensief vak waarin nauwelijks standaardproducten voorkomen. Elk embedded systeem is verschillend.” Rem vergelijkt de huidige situatie met de die van de jaren vijftig en zestig, toen er in Nederland nog een bloeiende informaticabranche was. Met de opkomst van pakketsoftware is deze industrie door buitenlandse concurrenten weggevaagd. “Als we willen dat de huidige marktpositie over tien of twintig jaar nog bestaat, moeten we nu in actie komen. Ook op het gebied van de embedded systemen zullen er op den duur standaardoplossingen op de markt komen. Er komen bijvoorbeeld standaardsystemen voor het aansturen van sensoren of een robotarm. Dergelijke oplossingen komen in de toekomst mogelijk uit één fabriek, en dan is de kans niet denkbeeldig dat die fabriek aan de westkust van de Verenigde Staten staat.” Maar wat moet Nederland doen om bij te blijven? Hoe kun je de aanwezigheid van dit soort expertise in ons land stimuleren? Rem pleit voor een toenemende samenwerking van bedrijven en kennisinstellingen. “Het nationaal kennisinstituut dat Eesi voor ogen staat, is daarvan een voorbeeld. In het voorstel dat nu naar Den Haag is gestuurd, zou Eesi worden omgebouwd tot een instelling waarin de drie Nederlandse technische universiteiten – Eindhoven, Delft en Twente – samenwerken met TNO en enkele grote bedrijven (Philips, ASML en Océ). Financiering zou moeten komen van Ices-Kis, het overheidsprogramma waarbij de opbrengst van aardgas wordt gebruikt ten behoeve van de Nederlandse (kennis-)infrastructuur.” Het nieuwe instituut, zeg maar Eesi-nieuwe-stijl, zou kunnen fungeren als ‘kennisluik’ tussen bedrijven en universiteiten. “In allebei de richtingen,” zegt Rem. Daarop vooruitlopend is Eesi al bezig in een samenwerking met Océ en ASML, waarbij fundamenteel werk wordt gedaan aan de bouw van complexe productiesystemen (zoals kopieerapparaten en wafersteppers). “Een ander initiatief is Progress (Program for Research on Embedded Systems & Software), een onderzoekprogramma van NWO, STW en EZ. Bedrijven kunnen hierbij de inhoud van het wetenschappelijk onderzoek aan de universiteit meebepalen.” Achilleshiel Toch ligt hier de Achilleshiel van de ontwikkeling van dit soort kennisintensieve sectoren in Europa. Traditioneel zijn de banden tussen kennisinstellingen en bedrijven hier veel minder sterk dan in de VS en Japan. “Dat is niet alleen een Nederlands probleem. Je ziet het in veel Europese landen. In Amerika staan de universiteiten doorgaans veel dichter bij het bedrijfsleven dan hier. Er bestaat bijvoorbeeld de mogelijkheid dat bedrijven hun mensen laten meelopen aan de universiteiten en meedraaien in het onderzoekswerk. De onderlinge banden worden daardoor veel sterker. Doordat de bedrijven ervoor betalen, stellen ze hoge eisen en verwachten ze dat hun mensen een stevige opleiding krijgen.” In Nederland is het besef de afgelopen jaren doorgedrongen dat we meer die kant uit moeten. Rem roemt met name het ministerie van Economische Zaken als een belangrijke initiatiefnemer. Over het ministerie van Onderwijs is hij minder positief. “Dat is hierin meer een volger dan een leider. Blijkbaar stellen ze daar andere prioriteiten.” De betrokkenheid van Economische Zaken is ook wel begrijpelijk, gezien het economisch belang. Het aantal branches dat met embedded systemen te maken krijgt, neemt volgens Rem hand over hand toe. “Neem bijvoorbeeld de sensoren in een raamkozijn, waar ik het eerder over had. De consequentie daarvan is dat de bouwsector er mee wordt geconfronteerd. Maar dat geldt ook voor de transport- en logistieksector, de producenten van medische apparatuur, noem maar op. Producenten moeten zelf over de expertise beschikken om dergelijke systemen in hun producten te verwerken. Als onze maak-industrie niet in staat is om hun producten dergelijke ‘intelligentie’ mee te geven, kunnen ze de concurrentie op mondiale schaal wel vergeten.” Op zoek naar een naam Het ene automatiseringsbedrijf noemt het technische software engineering en het andere technical automation. De meest gangbare naam is embedded software of embedded systemen (omdat het vaak om een combinatie gaat van hard- en software). Maar sommige mensen vinden dat weer een beperkte term, want bij het aansturen van productiemachines zijn vaak alleen de sensoren in de machine te vinden, maar draait de ‘intelligentie’ op een gewone pc. Ook de oudere naam mechatronica wordt nog gebruikt, waarbij de nadruk weer wat sterker ligt op het aansturen van mechanische processen met sensoren. Kortom, waar hebben we het eigenlijk over? Zeker is dat het in dit vakgebied-zonder-eenduidige-naam gaat over het softwarematig aansturen van (mechanische) apparaten, van settop-boxen en Aibo-hondjes tot en met wafersteppers en stormvloedkeringen. Wat het gebied bijzonder maakt, is dat er veel verschillende disciplines bij komen kijken: software, elektronica, meet- en regelkunde, het aansturen van sensoren, batterijen en antennes. Voldoende vakspecialisten zijn inmiddels al lang niet meer in Brabant te vinden, ze worden nu gehaald uit Oost-Europa en Azië. In de Brabantse cafés klinkt Pools en (net als in Silicon Valley) Indiaas en Chinees. Volgens prof. Rem is een hoog abstractieniveau een belangrijke vaardigheid in dit vak. “Kennis van bedrijfsprocessen, zoals in de zakelijke dienstverlening gevraagd wordt, is hier minder belangrijk.” Mensen die op school verzot waren op ingewikkelde wiskundige vraagstukken, kunnen goed uit de voeten. “Eigenlijk is het meer iets voor de èchte nerds.” Aandeel in de mechatronica regio aantal vestigingen (%) Zuidoost Noord-Brabant 11,4 Groot-Rijnmond 6,7 Groot-Amsterdam 5,7 Twente 5,3 Utrecht 5,1 Zuid Limburg 5,0 Noordoost Noord-Brabant 5,0 Arnhem/Nijmegen 4,6 West Noord-Brabant 4,4 Noord Limburg 3,5 (bron Etin Adviseurs 1999)

Lees dit PRO artikel gratis

Maak een gratis account aan en geniet van alle voordelen:

  • Toegang tot 3 PRO artikelen per maand
  • Inclusief CTO interviews, podcasts, digitale specials en whitepapers
  • Blijf up-to-date over de laatste ontwikkelingen in en rond tech

Bevestig jouw e-mailadres

We hebben de bevestigingsmail naar %email% gestuurd.

Geen bevestigingsmail ontvangen? Controleer je spam folder. Niet in de spam, klik dan hier om een account aan te maken.

Er is iets mis gegaan

Helaas konden we op dit moment geen account voor je aanmaken. Probeer het later nog eens.

Maak een gratis account aan en geniet van alle voordelen:

Heb je al een account? Log in

Maak een gratis account aan en geniet van alle voordelen:

Heb je al een account? Log in