Euro elimineert prijsverschillen pc’s
IDC onderhoudt een grote database met prijzen die in de verschillende Europese landen betaald moeten worden voor hardware. Het is een continu bijgewerkte prijzenbarometer, die voorlopig betrekking heeft op Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. “Zelfs in een paar maanden tijd zie je al dat de prijzen dichter bij elkaar komen te liggen”, aldus Malm. “We berekenen een gemiddelde prijs van alle landen, die we op index 100 stellen. In februari lag het prijspeil voor een notebook in Duitsland op 106, in Frankrijk op 99 en in Groot-Brittannië op een index van 90.” Bij de meest recente metingen liggende indices ongeveer tussen de 96 en de 103. De prijsverschillen zijn het grootst bij de SIAS, ofwel de Standard Intel Architecture Servers. Deze Windows NT servers hebben in Duitsland een index van 109, in Frankrijk 98 terwijl het VK op een laagte van 83 zit. Type-nummers De prijzen in Nederland liggen als vanouds nog iets hoger dan in Duitsland. Doordat de aparatuur in beide landen geen gelijke typenummers heeft is het vaak moeilijk om een exacte vergelijking te maken. Simpeler wordt dat bij apparatuur zonder nummer, zoals de Logitech draadloze muis. Vobis in Duitsland vraagt daar 149 mark (76,02 euro) voor. Bij Vobis Nederland kost het apparaatje 179 gulden (81,36 euro). Op het moment dat de prijzen er in euro achterstaan, zoals op 1 juli aanstaande verplicht is, springen de verschillen direct in het oog. “Nederland en Duitsland hebben ongeveer dezelfde prijsontwikkeling, met daar bovenop nog een gelijkschakeling. De prijsverschillen tussen de twee landen worden met de week kleiner. Alleen Groot-Brittannië loopt de kans dat de prijzen op een afwijkend niveau blijven staan, aangezien het land niet meedoet met de euro”, aldus Malm. Hoe groot de prijsverschillen zijn, is ook nog eens afhankelijk van het merk, zo heeft IDC vastgesteld. Hooguit “Bij de hardware van Compaq is er tussen beide landen een verschil van hooguit 0,5 procent. In het geval van HP is Duitsland een procent of twee goedkoper en het grootste verschil treffen we aan bij IBM. Het verschil ligt dan op 3 à 4 procent”, zegt Malm. De prijsontwikkelingen zijn ook afhankelijk van de meetmethode. De meeste onderzoeken zijn verricht door Amerikaanse bureaus, die de bedragen omrekenen naar dollars. Koersfluctuaties bepalen het beeld van het prijsverloop. “Zo zien we klaarblijkelijk een eind aan de prijsdaling voor hardware. De kentering is ingezet zo rond het tweede kwartaal van vorig jaar. Maar afhankelijk van de sterkte van de euro kan dat beeld weer omslaan”, zegt analist Brian Gammage van Gartner Dataquest. Het vergelijken van prijzen is altijd een momentopname, met een bijbehorende onnauwkeurigheid. Door het bijhouden van een chronologische prijzendatabase hoopt IDC die onnauwkeurigheid weg te werken. “We zijn nu een half jaar bezig, maar dat geldt nog steeds als momentopname”, aldus Malm, die steeds meer landen aan zijn lijstje toevoegt.