Miljoenen gebruikers – en geen kantoor
Het Amerikaanse bureau Webnoize becijferde enkele weken geleden dat de technologie van Fasttrack al twee keer zoveel wordt gebruikt als die van Napster. Diensten als Music City en Kazaa (opgezet door Fasttrack zelf) gebruiken die technologie in hun client-software. Samen hebben ze op dit moment al meer dan zevenhonderdduizend gelijktijdige gebruikers, bijna de helft van wat Napster op het hoogtepunt van zijn populariteit haalde. Al vijftien miljoen internetgebruikers hebben dergelijke client-software gedownload, maar een kantoor heeft Fasttrack niet. CEO Niklas Zennström (35), Janus Friis (24) en Edwin Metselaar (27) werken vanuit hun eigen woning in respectievelijk Stockholm, Kopenhagen en Amsterdam en ook hun ontwikkelaars zijn telewerkers. Toen Zennström en zijn Deense maat Friis werkten bij de internettak van telecombedrijf Tele2, waren ze al op zoek naar efficiëntere manieren om internet te gebruiken. “Het moest iets zijn met een ‘viral marketing’-effect. De beste toepassingen worden door gebruikers zelf verspreid, kijk maar naar ICQ.” Napster bewees in 1999 dat dat mogelijk was, maar ook dat het beter kon. “Het was veel te centraal. Het was ook tekenend voor heel internet, dat sterk neigt naar het gecentraliseerde model, waar alles op grote webservers gebeurt, gestuurd door grote bedrijven als Yahoo. De gebruikers zijn dan geen participanten meer.” Zennström cum suis togen aan het werk. In september ging de eerste versie van Kazaa het net op. Dagelijks kwamen er enkele nieuwe gebruikers bij. Nu zijn dat er vele duizenden, vooral doordat in april ook het Amerikaanse Music City een licentie nam op de netwerkmodule achter Kazaa, die volgens het zogeheten peer-to-peer-concept werkt. “We hebben de gebruikersinterface en de netwerktechnologie van het begin af gescheiden gehouden, zodat de laatste ook op andere besturingssystemen te compileren is”, vertelt de later toegetreden Edwin Metselaar, die verantwoordelijk is voor de productontwikkeling. “De netwerkcomponent is geschikt voor verschillende bestandstypen en voor privé- en open netwerken.” Intelligent downloaden In feite levert Fasttrack een ‘software development kit’, een bibliotheek van functies die zorgt voor het inloggen op het netwerk, voor de logica die bepaalt of iemands computer een client blijft of een node wordt, en voor het zoeken naar bestanden. De licentienemer zet er zijn eigen grafische gebruikersinterface bovenop. Fasttrack heeft geen centrale server nodig zoals Napster; tegenhanger Gnutella die dat ook niet heeft is weer veel langzamer, omdat daar de client de zwakke schakel in het proces is. Fasttrack maakt het downloaden intelligenter; een afgebroken download hoeft bijvoorbeeld niet opnieuw te beginnen; er zijn ook meer downloads tegelijk mogelijk. Een Fasttrack-netwerk is ‘zelforganiserend’, eindeloos uit te breiden en is geschikt voor alle typen bestanden (dus niet alleen MP3). Kazaa en Fasttrack zijn begonnen als één geheel. “Maar er kwam veel belangstelling voor de software die de basis vormt”, zegt Zennström. “We zijn nu in onderhandeling met veel partijen die een licentie willen om bijvoorbeeld documenten binnen een bedrijf te kunnen delen.” Een fabrikant van digitale camera’s denkt erover voor zijn gebruikers een foto-uitwisseldienst op te zetten. Zennström ziet Kazaa nu meer als showcase, een middel om te laten zien wat er met de Fasttrack-technologie mogelijk is. De muziekdienst zal binnenkort een eigen leven gaan leiden. Kazaa-gebruikers moeten er overigens niet op vertrouwen dat muziek via Kazaa gratis blijft; Zennström overlegt daartoe al met platenmaatschappijen. Onderbuikgevoel Een echt businessplan hebben de drie niet. Zennström: “Je hebt een onderbuikgevoel en je ontdekt steeds nieuwe dingen. We willen de technologie uitbreiden om er veel meer een infrastructuur van te maken, ook voor de verspreiding van software en video.” Fasttrack is bijvoorbeeld bezig een slimmer zoeksysteem te bouwen, waarbij de software zelf interpreteert wat de gebruiker wellicht interessant vindt. Wellicht blijft Fasttrack niet helemaal virtueel. “We denken aan een verkoopkantoor in San Francisco.” Er moeten immers nieuwe licenties worden verkocht. Op internet zit Fasttrack vooralsnog niet om publiciteit verlegen. Metselaar moet nog lachen om de medewerker van de Gouden Gids die vroeg onder welke noemer Fasttrack moest worden vermeld. “Ik denk niet dat veel mensen via die weg bij ons terecht zullen komen”, schampert hij. De momenteel acht freelance-programmeurs – “dat varieert nog wel eens” – communiceren via de ‘instant messaging’-dienst ICQ, e-mail met PGP (voor de encryptie) en via de telefoon. Die werkwijze biedt volgens Zennström onder andere de mogelijkheid overal ter wereld goed gespecialiseerde ontwikkelaars te vinden, die niet hoeven te verhuizen. De freelancers doen hun werk wanneer het ze uitkomt en krijgen fatsoenlijk betaald. Fasttrack is geen ‘open-source’-gemeenschap, zoals tegenhanger Gnutella. Het beheer van de groeiende hoeveelheid broncode is nog geen probleem, stelt Metselaar. “De Linux-man in New York heeft bijvoorbeeld geen broncode nodig.” Scenario Zennström vreest voor Fasttrack geen Napster-scenario. “Music City en Kazaa kunnen misschien aangepakt worden, maar wij zijn vooral geïnteresseerd in het ontwikkelen van de technologie erachter. We maken onze toekomst niet afhankelijk van de muziekbranche.” Fasttrack maakt turbulente tijden door, maar smijt niet met geld. “We zijn geen dotcom-bedrijf”, verzekert Zennström. “We zijn zeer efficiënt geweest met onze investeringen.” Het eigen geld dat in de onderneming is gaan zitten, ging naar de freelance softwareontwikkelaars en het opzetten van de website. “We zijn sinds juni winstgevend en kunnen nu makkelijker groeien. Maar we zijn wel onderbezet en moeten potentiële klanten op de wachtlijst zetten.” foto: nfp/pieter magielsen