Overheidsprotest tegen privacy-richtlijn groeit in VS
In een brief aan het dagelijks bestuur van de EU, gedateerd 23 maart, stellen de Amerikaanse ministeries van financiën en handel dat de privacyrichtlijn bij bedrijven op praktische bezwaren stuit. De twee handelsblokken hebben lang gebakkeleid over de uitvoering van de EU-databeschermingsrichtlijn. In juni vorig jaar gingen de lidstaten akkoord met een compromis. Dit staat toe dat bedrijven gegevens met ondernemingen in de VS mogen uitwisselen als die beloven zich aan de Europese regels te houden. Onder de zogenoemde veilige-haven-overeenkomst met de VS, komt het toezicht op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van consumenten in de EU in handen van Amerikaanse bedrijven. De veilige haven bestaat eruit dat Amerikaanse bedrijven die beloven zich aan de Europese regels te houden, gevrijwaard zijn van juridische procedures vanuit de EU. Ingewijden zijn het erover eens dat de EU weinig mogelijkheden heeft om stappen te ondernemen tegen bedrijven die zich niet aan de afspraken houden. De databeschermingsrichtlijn van de EC werd in oktober 1998 van kracht. In de basis komt de richtlijn erop neer dat als direct of indirect informatie over consumenten wordt vergaard, zij op de hoogte moeten worden gesteld van de identiteit van het bedrijf dat de informatie vergaart en over het doel daarvan. Consumenten kunnen ook hun veto uitspreken over het gebruik van de door hen verstrekte informatie. De richtlijn verbiedt officieel de overdracht van data naar de VS – of andere niet EU-landen – die niet voldoen aan de EU-standaard voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. In de VS is gekozen voor ’zelfregulering’, hetgeen betekent dat bedrijven als onderdeel van hun klantenbinding zorgdragen voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Tot nog toe gedoogt de EU de uitwisseling van consumentengegevens met de VS. (svm) Zie onze eerdere berichtgeving: Congres VS laakt Europese privacyregels