Internet na de zomer hoog op EU-agenda
Het proces van evaluatie van ‘internet governance’ is in gang gezet met de VN-top in Genève afgelopen najaar en krijgt binnen Europa een vervolg in de vorm van een serie bijeenkomsten ‘op hoog niveau’. Brinkhorst verwacht dat de discussie in een cruciale fase komt tijdens het Nederlandse voorzitterschap van de EU dit najaar. De minister zegt niet te veel regels te willen opleggen aan dit communicatiemedium dat voornamelijk ontstaan is vanuit zelfregulering. "Veel regels opleggen is dodelijk voor de innovatie", constateert Brinkhorst. "Maar het belang dat internet inmiddels heeft, vraagt ook om waarborgen. Dan komen we er niet alleen met zelfregulering en moet de overheid ingrijpen, bijvoorbeeld op het gebied van veiligheid en spam." Brinkhorst wil met de Nederlandse internetsector bezien welke stappen gezamenlijk moeten worden genomen om de benodigde waarborgen te krijgen. Hij denkt dat een aanpassing van de Telecomwet nodig is en afstemming op Europees niveau. Slagvaardig Volgens Brinkhorst moeten de Europese lidstaten slagvaardig optreden in het ontwerp van een nieuwe vorm van beheer over internet. In landen als India en China gaat de ontwikkeling op dit moment veel sneller dan hier. "Terwijl wij hier almaar blijven praten, gebeurt het in India en China. Als we te laat zijn, bepalen straks anderen wat er hier gebeurt." EU-vertegenwoordiger Frans de Bruïne, die op het congres de voordracht van Eurocommissaris Erkki Liikanen voorlas, zei dat Europa "zeker een periode van vijf tot tien jaar economische groei nodig heeft om het hoofd te bieden aan het probleem van de verouderende bevolking. Internet speelt daarbij een belangrijke rol, mits goed gereguleerd. Overheden kunnen zich bij die ontwikkeling niet afzijdig houden." Liikanen stelde in de voordracht dat de technologie waarop internet is gebaseerd, Brussel voor geheel nieuwe problematiek stelt. "Omdat het internet in tegenstelling tot traditionele telecommunicatie zich voordoet als een ‘wolk’, passen de gebruikelijke gecentraliseerde controlemechanismen niet. Dat vormt een geweldige uitdaging voor de beleidsmakers", zo sprak Liikanens spreekbuis. Zij moeten een koers uitzetten die de stabiliteit verhoogt van een technologie die in de kern zelforganiserend is. Liikanen gaf ook uiting aan zijn onvrede over de stevige vinger die de Amerikaanse overheid nog steeds in de pap heeft in de ICANN, de organisatie die de structuur van het internet bewaakt. "Ook al trekken de VS zich terug als supervisor, dan vinden wij dat er nog veel verbeterd kan en moet worden." Buiten de deur Liikanen prees Nederland om het werk dat is gedaan aan de opzet van de zogeheten ‘country code name supporting organisation’, ofwel de organisatie die domeinnamen uitgeeft onder het landenspecifieke domein.nl. De SIDN beheert op Engeland (.uk) en Duitsland (.de) na het grootste aantal onder een landencode uitgegeven domeinnamen in Europa. Veel andere landen kunnen daarvan leren. Paul Thomey, de algemeen directeur van ICANN, verzekerde op hetzelfde congres dat de Amerikaanse overheid zich heeft gecommitteerd "het kind [lees ICANN, red] buiten het huis te houden". Hij beaamde dat beleidsontwikkeling erg ingewikkeld is doordat de wereld tot nu toe is gebaseerd op het concept van soevereiniteit en dat nu, door internet, in toenemende mate de grenzen vervagen. De regelgeving rond internet was tot nog toe eenvoudig maar wordt complexer nu het effect ervan toeneemt en de interactie tussen mensen prevaleert boven die tussen machines. Toch waarschuwt hij voor te veel paniekschopperij van mensen die beweren dat de komst van het internet een geheel nieuwe wereld creëert. "Veel van de onderwerpen die spelen bestaan ook in de oude situatie. Zoeken naar oplossingen kan langs de lijnen die daar zijn uitgezet."