McNealy: ‘Het netwerk wordt écht de computer’
"We doen wat de klanten willen", zegt hij desgevraagd tegen hem interviewende Gartner-analisten op hun ITxpo. "Maar ons uiteindelijke model is dat gebruikers zich op alles online abonneren. Wat mij betreft wordt al onze software uiteindelijk op één CD gezet en open source gemaakt, net zoals nu OpenOffice en Solaris. Wij zullen dan daarbovenop servicecontracten bieden met steeds meer garanties." De eerste aanzet voor dat utility-model is het ‘één-dollar-per-uur-per-processor’-aanbod dat Sun op dit moment in de VS aan het optuigen is. Niet alleen rekenkracht, maar ook standaardintegratie en opslagcapaciteit kunnen veel beter ‘uit de kraan’ komen, met de grid-technologie van Sun als basis, luidt McNealy’s boodschap. Dat zijn immers grote zorgen die je de CIO uit handen moet nemen. Dus de overnames van SeeBeyond en Storagetek zijn zo logisch als ze maar zijn kunnen! Geïntegreerd aanbod Uiteindelijk gaat het volgens McNealy om het bieden van een alternatief zonder ‘exit barriers’. Het moet geen enkele moeite kosten van de aangeschafte technologie af te stappen en dat is nu juist het zwakke punt van concurrenten als HP en vooral IBM. "Vergelijk het met een vrachtwagen. De IT-industrie is vergeven van de figuren die uit reserveonderdelen wel een vrachtwagen voor je in elkaar willen zetten. Wij hebben een geïntegreerd aanbod en bieden die vrachtwagen dus als geheel en het liefst besturen we hem ook nog voor je, als je het niet erg vindt dat je de kleur niet kunt kiezen. Maar geef alsjeblieft de sleuteltjes niet aan IBM!" Het zou McNealy veel helpen als Sun door Gartner niet langer als een van de veroorzakers van ‘technology lock-in’ zou worden beschouwd, verzucht hij. Helemaal zonder problemen gaat de start van Suns utilitymodel nog steeds niet. Enkele weken geleden bleek de toegang tot het Sun-grid nogal snel te kraken te zijn, toen McNealy de buitenwereld daartoe had uitgedaagd. Een ander probleem is dat een eenduidig afrekenmodel voor de erop draaiende applicaties niet meevalt. Voor de softwaresuite Java Enterprise System vraagt Sun 50 dollar (voor een deel van de suite) of 140 dollar (voor de hele suite) per gebruiker per jaar. "Maar hoe regel je een licentie voor 150.000 CPU’s - want daar hebben we het over - die je maar vier minuten gebruikt?" Volgend jaar is Europa aan de beurt, belooft hij. "Daar heb je weer kwesties met de bescherming van persoonsgegevens." Intussen moet McNealy het hebben van wat hij noemt zijn ‘iPod moments’. De keuze voor de Opteron-chips van AMD - ook de basis voor de nieuwe Galaxy-lijn - rekent hij daar ook onder. Het open source maken van Solaris maakt het het enige besturingssysteem dat nog een levensvatbaar alternatief is voor Windows, is McNealy’s overtuiging. Hij geeft het zelfs meer kans dan de belangrijkste Linux-tegenhanger, Red Hat. En zeker de introductie van de nieuwe Niagara-processor, die binnenkort als ‘T1’ verschijnt, is zo’n iPod-moment. "We hebben gewoon de kern van onze V9-chip genomen en daarop vier threads mogelijk gemaakt. Dat geheel kopieer je zeven keer en je zet er een hoop geheugen bij. En dat laat je vervolgens draaien op slechts 1,2 GHz om het energiegebruik te beperken. Dan krijg je iets waar een Itanium niet tegen op kan. En de besturingssystemen hoeven er niet voor aangepast te worden." Uithangbord En Google? Dat is vooral een mooi en begrijpelijk uithangbord voor de mogelijkheden van ‘software-als-service’. De browser is het enige venster op de wereld dat je nodig hebt en als het aan de Sun-CEO ligt is dat een Java-browser op een thin client - bij McNealy heet dat DOIP (display over IP). De pc is immers iets uit het vorige millennium. "Van al die 250-watt kacheltjes zullen de poolkappen nog eens smelten." De vraag is wel waar de echte iPods dan op moeten worden aangesloten.