Directeur Philips Research: ‘Innovatie is rugby’
Zo beschrijft dr. Rick Harwig, de nieuwe CEO van Philips Research, de uitgangspunten voor zijn beleid. Wat Harwig betreft kan de deur bij Philips niet wijd genoeg worden opengezet. Hij leidde al sinds augustus 2000 de researchactiviteiten van Philips op de High Tech Campus in Eindhoven en is sinds 1 januari actief in zijn nieuwe functie en verantwoordelijk voor de wereldwijde researchportfolio van Philips. "We zijn al negentig jaar actief als onderzoeksinstituut, waarvan dertig jaar in een industrieel samenwerkingspatroon met universiteiten, dus met de kenniskant van de samenleving. De laatste jaren hebben we ontdekt hoe je op een verstandige manier ook kunt samenwerken met klanten en concurrenten. We hebben ook geleerd dat het allemaal veel sneller gaat en dat er meer uitkomt als je niet alles in je eentje probeert te doen. Je ziet dat er soms wel tweehonderd patenten in een oplossing zitten en daar hebben verschillende bedrijven er dan twintig van. Dus krijg je heel gauw een pool van bedrijven die met zijn allen afspreken om iets op een bepaalde manier in elkaar te steken en dat is ook heel verstandig. Je kunt stellen dat de afgelopen jaren de onderzoeksontwikkelingen een factor zeven zijn versneld. Dat kun je zien aan de toename van het aantal patenten en ook aan de prijserosie van nieuwe producten. Die zogenaamde ‘price-down curve’ bedroeg vroeger een jaar of 25. Nu is dat nog hooguit vijf jaar. Innovatie is tegenwoordig rugby geworden. Je moet het samen doen in een vrij harde maar faire teamsport. Bepaalde vakgebieden zijn ontzettend duur. Dat was voor ons bijvoorbeeld aanleiding om het processtuk voor de halfgeleidertechnologie te verplaatsen naar het IMEC in Leuven." Waardeketen Voor Harwig komt het maken van keuzes op het gebied van R&D-inspanningen neer op het goed overzien van de verschillende stukken van de waardeketen, waarbij iedereen zijn eigen specialisaties heeft die je vooral slim moet combineren. "Je kunt wel een mooi product bedenken, maar als anderen dat dan net niet kunnen gebruiken dan zit je verkeerd. Dat hebben wij bij Philips inmiddels wel ervaren, net zoals onze concurrenten dat hebben. Je hebt gewoon de tijd niet meer om zaken in alle rust uit te proberen. Eigenlijk wil je direct, vanuit de research producten op de markt brengen in een goed samenspel van de ontwikkelgroepen met marketeers en de productiemensen. Met name dat laatste, de fabricage, kan best ook bij andere bedrijven plaatsvinden. Heel vaak weet je niet of iets echt wat wordt. Soms worstel je wel tien jaar om iets echt in de markt te krijgen en dan te laten groeien. Bij de cd-recorder hebben we daar wel twintig jaar over gedaan voordat we de goede productvorm haden gevonden. Dan gaat het opeens ook heel erg hard en lijkt het net of de cd-recorder altijd heeft bestaan." Harwig voorspelt belangrijke ontwikkelingen op het gebied van de nanotechnologie en hij ziet daarbij een rol voor de High Tech Campus in Eindhoven. "Ten eerste is de CMOS-technologie beneden de 100 nanometer aangekomen. Wat er in de praktijk gemaakt werd is nog vaak 250 nanometer, maar ook wel 180 of 120. We hebben zelf bij IMEC de 65 nanometer gedaan en we zijn nu begonnen aan de 45 nanometer, dat is duizend keer dunner dan een haar. Dat is dus ongelofelijk klein en het betekent dat je naast de halfgeleiderindustrie nu ook als toolmaker de biomoleculaire hoek kunt gaan bedienen. We hebben al ‘tips’ gemaakt voor transmissie in microscopie en dat geeft een grote verbetering van de prestaties. Kortom, op specifieke toepassingen is nanotechnologie al heel realistisch en heel dichtbij, net zoals het kijken naar DNA met elektronische middelen." Philips werkt hard aan de uitbouw van Medical Systems. Dat bedrijfsonderdeel is gebouwd rondom het hele scala van beeldverwerkingstechniek. Of het nu nucleair is of röntgen of ultrasound of magnetische resonantie, Philips heeft het allemaal in huis. Harwig en zijn mensen werken aan een combinatie van kijken op moleculenniveau en elektronische structuren; de biochip. "Ik denk dat dat een gebied is wat heel veel potentie heeft, maar we moeten het natuurlijk nog wel even laten zien. Je ziet dat de eerste analytische toepassingen in de gezondheidszorg er al zijn, bijvoorbeeld bij bloed- en urine-onderzoek", aldus Harwig. "De andere poot is dat je de telematica en de sensoren volwassen ziet worden en heel klein en draagbaar. Dat samen met een heel laag vermogen maakt het mogelijk allerlei producten voor bijvoorbeeld hartpatiënten te ontwikkelen. In de VS is defibrilatie een groot issue. Daar hebben we inmiddels een draagbare oplossing voor gemaakt, waarmee je zo’n hart snel weer op gang kunt krijgen. We kijken bij de research naar nieuwe techniek ook goed naar de dingen die het maatschappelijk leven bepalen: het verkrijgen van schoon water, het doden van bacteriën, het verwijderen van organische stoffen, het ontdekken van lichaamsvreemde stoffen zonder dat je daarvoor bloed moet afnemen." Speerpunt Een ander speerpunt voor de R&D van Philips blijft de zoektocht naar laag-vermogentechnieken. In de vroege jaren negentig ontwikkelde het bedrijf al technologie waarbij het energieverbruik verloopt via een protocol waarbij pas sprake is van energieoverdracht als daartoe eerst ‘opdracht’ van het gebruikende deel is ontvangen. Deze ‘handshake’-techniek is nu binnenshuis zolang met succes uitgeprobeerd dat hij per 1 januari op de open markt is gezet met het oprichten van het bedrijf Handshake Solutions. Het is ook een voorbeeld van hoe Philips in de toekomst zijn uitvindingen wil vermarkten. Harwig: "We denken dat we er op die manier toch meer waarde mee creëren dan door het alleen voor onszelf te houden en slechts in onze eigen IC’s toe te passen." Voor de mobiele wereld introduceerde Philips per 1 januari een ander bedrijf, Silicon High, dat IC’s niet alleen in de tijd herprogrammeert, maar ook door de blokken die in processors worden gebruikt een andere functie te geven en op een andere manier met elkaar te verbinden. Zo kun je heel efficiënt met een laag vermogen op een klein oppervlak hoogwaardige toepassingen maken. Philips werkt ook hard aan het verbeteren van de techniek voor LCD-schermen. Dat gebeurt met behulp van ‘fotostratificatie’ waarbij een fasescheiding van de materialen in zachte en harde polymeren optreedt. "Het komt erop neer dat het scherm uiteindelijk licht geeft in plaats van reflecteert en dat ziet er dus veel beter uit", aldus Harwig, die toepassingen ziet voor de mobiele telefonie, PDA’s en schermen in auto’s. Harwig zegt zich zorgen te maken over de positie van de ‘maakindustrie’ in Brabant. "Ik zie veel naar het buitenland verdwijnen en dat maakt me een beetje treurig. We hebben hier veel goed opgeleide mensen die ook heel goed werk doen en daar moet je in investeren. Als je niet vooroploopt gaat bijvoorbeeld Oost-Europa je voor de voeten lopen. Daarom moeten we in de driehoek Eindhoven-Aken-Leuven, grensoverschrijdend gaan denken. Dan heb je een variëteit aan bedrijven en een specialisatiegraad die te vergelijken is met die van Silicon Valley. In Europa sta je dan met zo’n regio ook meteen op de eerste plaats. Die kans mogen we dus niet voorbij laten gaan." "We hebben de afgelopen tijd een omgeving geschapen die opener en creatiever is dan hij was. Het teamspel om met ideeën te spelen en daar uitvindingen mee te doen beheersen we nu een factor zes à zeven beter dan acht jaar geleden."