Microsoft meer kans in beroep
De openbare aanklager en Microsoft werden deze week uitgebreid gehoord door een panel van zeven uiterst kritische rechters. Het gaat vooral om de vraag of Microsoft inderdaad op illegale wijze een monopolie heeft verkregen. Microsoft heeft zijn browser Internet Explorer vrijwel onlosmakelijk en gratis gebundeld met zijn besturingssysteem Windows. PC-fabrikanten zouden de bundel niet mogen splitsen, waardoor de verkoop van de browser van Netscape, die tot dan marktleider was, sterk afnam. De rechters moeten ook beoordelen of rechter Jackson bevooroordeeld was, wat Microsoft beweert. Arrogant Duidelijk is al wel geworden dat het Hof het gedrag van rechter Penfield Jackson afkeurt. Hij liet zich na de rechtszaak zeer kritisch uit over Microsoft en zijn management, dat hij arrogant noemde. Mocht het Hof de uitspraak afkeuren en de rechtszaak terugverwijzen naar de federale rechtbank, dan is de kans zeer groot dat Penfield Jackson van de zaak wordt gehaald Competieve markt Uit opmerkingen en de vragen die gesteld werden, blijkt dat enkele rechters twijfelen of Microsoft inderdaad illegaal heeft gehandeld met de bundeling van de browser en Windows. Zo vroegen zij de openbare aanklager of Microsoft de antitrust-wetten heeft overtreden of dat er sprake was van een bedrijf dat zichzelf beschermde in een zeer competitieve markt. Een rechter vroeg zich af of hier niet sprake was van een monopolie van Microsoft dat anders vervangen was door een monopolie van Netscape. Bovendien vraagt het Hof zich af of Netscape met zijn browser een gevaar had kunnen vormen voor het monopolie van Microsoft op Windows. Immers, zo stellen zij, een browser behoort tot middleware en dat is een geheel ander soort software dan een besturingssysteem. Toch lijken hun uiterst kritische vragen aan de advocaten van Microsoft erop te wijzen dat het Hof er weinig twijfels over heeft dat Microsoft illegaal heeft gehandeld door PC-fabrikanten contracten op te dringen waarin ze gedwongen werden de browser van Microsoft op de systemen te zetten. De kansen van Microsoft, die tot nu toe erg laag werden ingeschat, lijken na deze verhoren gestegen. Mocht het Hof van Beroep besluiten dat Penfield Jackson juist heeft geoordeeld, dan is de splitsing van Microsoft nog lang geen feit. Dit juridische conflict sleept zich ongetwijfeld nog enige jaren voort. Zo is het ook niet vanzelf gegaan dat deze rechtszaak bij het Hof van Beroep is terecht gekomen. De federale rechtbank besloot vorig jaar dat Microsoft wel in beroep kon gaan, maar dat het Hof van Beroep gepasseerd kon worden; Microsoft moest met zijn beroep onmiddellijk naar de hoogste rechtbank: het Hooggerechtshof. Het ministerie van Justitie meende dat dit tijdverspilling zou voorkomen en dat Microsoft zo tijd probeerde te rekken. Het Hooggerechtshof oordeelde echter in het voordeel van Microsoft. En wat ook het oordeel mag zijn van het Hof van Beroep; er volgt ongetwijfeld nog een gang naar het Hooggerechtshof. Een groep Amerikaanse burgers, die zich hebben verenigd in CAGW (Citizens Against Government Waste) stelt dat de beroepszaak tegen Microsoft een „grootse verspilling van belastinggeld” is. Zij hebben Microsoft en de openbare aanklager daarom opgeroepen de rechtszaak stop te zetten. CAGW redeneert dat de eerste rechtszaken „de belastingbetalers” al 35 miljoen dollar gekost hebben. Advocaat Richard Urowsky (rechts op de tekening) verdedigt de positie van Microsoft tegenover de zeven federale rechters van het Hof van beroep in Washington.