WOII-rechtszaak tegen IBM ingetrokken
Het advocatenkantoor Cohen Milstein Hausfeld & Toll had IBM voor de rechter gedaagd na de publicatie van het boek 'IBM en de Holocaust' van de Amerikaanse onderzoeker Edwin Black. Deze beweerde dat IBM mede schuldig was aan de volkerenmoord op Joden. IBM’s ponskaartenmachines hadden een cruciale rol gespeeld bij de registratie van Joden en ook had IBM die machines tot ver in de Tweede Wereldoorlog helpen onderhouden en optimaliseren voor hun gruwelijke taak. IBM heeft de verantwoordelijkheid direct na de aantijgingen ontkend. Andere partijen, waaronder het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (Niod), vonden de conclusies van Black overdreven. Het advocatenkantoor heeft de rechtszaak ingetrokken uit vrees dat deze een belemmering zou vormen voor de uitvoering van een overeenkomst over een schaderegeling met de Duitse industrie. Onder deze regeling betalen Duitse bedrijven 4,5 miljard dollar schadevergoeding aan dwangarbeiders die het nazi-regime heeft ingezet in de Duitse oorlogsindustrie. Voorwaarde voor het uitbetalen van de schadevergoeding is dat alle rechtszaken tegen Duitse bedrijven in de Verenigde Staten stopgezet worden. De vrees bestond dat de zaak tegen IBM aangegrepen zou worden om de uitkeringen op de lange baan te schuiven. Het advocatenbureau zegt nu dat één van de hoofdredenen voor de rechtszaak was, IBM te dwingen zijn archieven te openen. IBM heeft de afgelopen jaren echter al meer dan 10.000 pagina’s ongecensureerd archiefmateriaal geschonken aan de Universiteit van New York en de Hochenheim Universiteit in Stuttgart. Deze zijn of worden publiek toegankelijk. (jwy)