Impact ICTU beperkt door gebrek aan regie op Elektronische Overheid
De regie op de aanpak van de Elektronische Overheid (ELO) is onvoldoende om departementale verkokering te doorbreken. Daarom zijn de resultaten van ICTU bij de realisatie van ELO beperkt gebleven, zo concludeert de de visitatiecommissie onder leiding van de Overijsselse commissaris van de Koningin Jansen. ICTU heeft zich de afgelopen vier jaar ontwikkeld tot een effectieve en efficiënte ICT-organisatie. De impuls die ICTU heeft gegeven beperkt zich echter tot het werkveld van Binnenlandse Zaken (BZK) en Economische Zaken (EZ). Ook als kenniscentrum blijft de invloed beperkt, aldus de commissie. Van een bredere verspreiding van kennis binnen de overheid is nauwelijks sprake. ICTU wordt door andere partijen gezien als ‘iets van BZK’. Inhoudelijke samenwerking en synergie tussen de programma’s is onvoldoende van de grond gekomen. Dat ligt niet zozeer aan ICTU zelf als wel aan de positie en de aansturing. Het ontwikkelen van elektronische diensten is in de ogen van het kabinet de verantwoordelijkheid van elke overheidsorganisatie zelf. Directe aansturing door de bewindspersonen is niet mogelijk. Indertijd werd gekozen voor een stichting die bestuurd wordt door de betrokken overheden die veelal zelf ook opdrachtgevers zijn, om snel aan de slag te kunnen, ‘los van de interdepartementale stroop’. De commissie constateert dat deze constellatie niet meer voldoet. Zij geeft de voorkeur aan een ‘overheidsbrede doorgroei’ waarbij een ‘tweede generatie ICTU zich met het scheppen van generieke randvoorwaarden en basisvoorzieningen - lees: infrastructuur, beveiliging en bijvoorbeeld standaarden - richt op de hele overheid’. De politiek-bestuurlijke aansturing moet op kabinetsniveau gebeuren, waarbij de minister van BZK en de staatssecretaris van EZ een coördinerende rol hebben. Om de bestaande verkokering te doorbreken moeten alle betrokken overheden een bestuursovereenkomst sluiten waarin niet alleen de vorm en de de ‘gezamenlijke uitvoeringsorganisatie’ wordt vastgelegd maar ook de ambities en bijbehorende programma’s en inzet. Alle betrokken overheden, en dus niet alleen BZK, zijn verantwoordelijk voor de aansturing en het tot stand brengen van synergie. ICTU-directeur Siep Eilander wil inhoudelijk niet meer kwijt dan dat ‘het altijd beter kan en wij er wel een schepje bovenop willen doen’. Het ICTU-bestuur komt op verzoek van minister Pechtold in januari met een reactie.