OESO maant overheid tot aanpakken
Nederland deed het de afgelopen vijf jaar slechter dan de andere eurolanden als het gaat om groei van de arbeidsproductiviteit en het bruto nationaal product. Het gebruik van ICT in de bedrijven speelt hierbij een sleutelrol. Weliswaar heeft ons land een goede ICT-infrastructuur, maar de ICT-bedrijvigheid blijft achter: Nederland kent minder ‘start-ups’ en onderzoek en ontwikkeling op gebied van ICT in het bedrijfsleven loopt achterop. Het aantal researchers per duizend werknemers ligt zelfs ruim onder zowel het OESO- als het EU-gemiddelde. Bovendien waarschuwen de OESO-onderzoekers dat de innovatieve slagkracht in de toekomst verder onder druk komt omdat er hier te weinig ingenieurs afstuderen: in landen als de Verenigde Staten, Zweden of bijvoorbeeld Frankrijk studeren elk jaar drie tot vier maal zoveel ‘ir’s’ af. Aanmerkelijk minder studenten kiezen hier voor wiskunde of informatica. De problemen beginnen al in het voortgezet onderwijs aldus het rapport. Het aantal pc’s per leerling ligt vele malen lager dan in landen als Noorwegen, Finland of Zuid Korea. De OESO stelt vast dat het kabinet een ambitieuze ‘ICT-Agenda’ heeft opgesteld maar dat het tegelijkertijd de hand op de knip houdt en veel aan de markt overlaat zonder een alternatief achter de hand te houden. Bovendien is vaak niet duidelijk hoe de doelstellingen van alle programma’s moeten worden gerealiseerd of hoe de resultaten moeten worden gemeten. De overheid moet budgetten vaststellen en schaal en scope definiëren.