Overslaan en naar de inhoud gaan

Astor: ‘Standaarden moeten werken’

WS­I is een organisatie die een jaar geleden is opgericht om web services tot een werkbaar verschijnsel te maken. Een web service van het ene bedrijf moet naadloos kunnen ‘praten’ met een web service van het andere, ongeacht het softwareplatform, de applicaties of de programmeertalen die er gebruikt zijn. En daar schort het tot dusver nogal aan.
Maatschappij
Shutterstock
Shutterstock

Eigenlijk is een web service niets meer dan een universeel via het web bruikbare ‘buitenkant’ van een softwarefunctie, vindt Andy Astor van WebMethods. Het is dus bijzonder voor de hand liggend dat een bedrijf dat zich specialiseert in software­integratie een belangrijke rol speelt in de WS­I. "Voor ontwikkelaars die web services hebben gebouwd is het al duidelijk dat interoperabiliteit een reëel vraagstuk is. Op web­servicesgebied had Webmethods in het begin ook meteen problemen met de interoperabiliteit met Microsoft en Microsoft met ons en met BEA en IBM enzovoort." Het gaat er bij WS­I dus om de detailproblemen weg te poetsen. Op wat voor manier dat gebeurt hangt af van grote bedrijven en van grote belangen. WS­I is opgezet door IBM en Microsoft. Andere grote partijen traden toe tot het negenkoppige bestuur ­ maar niet Sun, die toch een van de protagonisten is van het concept web services. Protesten leidden uiteindelijk tot een uitbreiding van het bestuur met twee personen op 1 april: Mark Hapner van Sun en Andy Astor van WebMethods. Tijdens vergaderingen worden zaken vrij formeel aangepakt. "Afhankelijk van het onderwerp moet je een meerderheid of eenstemmigheid min één stem of zelfs volledige eenstemmigheid bereiken." IBM en Microsoft maken volgens Astor niet de dienst uit. "Nee zeker niet. Iedereen zit er omdat het in het belang van zijn bedrijf is. IBM en Microsoft investeren miljoenen. Anderen, zoals wij, investeren honderdduizenden dollars. Onze klanten hebben voordeel van wat wij hier doen. Er worden voortdurend compromissen gesloten." Astor moet regelmatig uitleggen dat WS­I geen standaardenorganisatie is. "Het gaat erom standaarden van andere organisaties te laten werken en op onderdelen verheldering te verschaffen. We schrijven specificaties en ontwikkelen testgereedschappen, zodat wanneer iemand een web service ontwikkelt hij via die tools kan zien of het werkt. Het gaat erom hoe je de standaarden gebruikt. Het werkveld is beperkt tot die standaarden die WS gerelateerd zijn en ervoor te zorgen dat elke web service die de specificaties van WS­I volgt goed samenwerkt met elke andere web service die dat doet. WebMethods is platformonafhankelijk. Er zijn verschillende agenda’s binnen de WS­I, maar het doel is: de interoperabiliteit van web services." Het gladstrijken van die incompatibiliteiten met nieuwe standaarden is geen optie, vindt Astor. "Stel dat we allebei een web service bouwen en SOAP 1.1 gebruiken en WSDL 1.1. Dan zijn er nog verschillende manieren om die specificaties te volgen en er zijn vele kleine inconsistenties. Zijn parameters optioneel of niet? Kan een header nul keer, één keer, maar ook meer keren voorkomen? Dat soort details kunnen in de transacties waar web services voor bedoeld zijn, voor problemen zorgen. Je kunt dan wel weer een nieuwe revisie van de SOAP­specificatie schrijven, maar op een bepaald moment moet je beginnen met gebruiksrichtlijnen. Belangrijker, zijn de testgereedschappen waar we aan werken. Standaardorganisaties schrijven zelf geen tools om te laten vaststellen of je aan de standaard voldoet; ze geven je alleen specificaties. Oasis en W3C kunnen dat wel, maar het is hun taak niet." Met enige spanning kijkt Astor uit naar het uitkomen van het eerste specificatieprofiel binnenkort en kort daarna de bijbehorende testgereedschappen. "Die moeten gebruikt worden. We moeten hopen dat de IT­wereld die belangrijk vindt." De juiste werking van SOAP en WSDL, de basisstandaarden voor web services, garandeert nog geen probleemloze web services, zeker niet als die wat complexer van aard zijn. WS­I gaat zich dus ook met nog de ‘hogere’ standaarden bezighouden, zoals die voor beveiliging en ‘choreography’ (bedrijfsregels in een web service). "Er is al een werkgroep voor beveiliging. Voor choreography is het nog te vroeg, want het is nog onduidelijk welke standaard de doorslag gaat geven. Een derde gebied wordt web­servicesmanagement. Er is maar één kandidaatstandaard, de OMI (open management interface) van HP en Webmethods. Die wordt al ondersteund door CA, BMC, Tivoli en HP zelf." Het concept web services heeft ook voor WebMethods als bedrijf gevolgen, bevestigt Astor. "Wie nieuwe software bouwt, moet die nu gewoon als een web service presenteren, in plaats van die op een gesloten manier aan te bieden, waardoor er weer een adapter nodig is om die te openen."

Lees dit PRO artikel gratis

Maak een gratis account aan en geniet van alle voordelen:

  • Toegang tot 3 PRO artikelen per maand
  • Inclusief CTO interviews, podcasts, digitale specials en whitepapers
  • Blijf up-to-date over de laatste ontwikkelingen in en rond tech

Bevestig jouw e-mailadres

We hebben de bevestigingsmail naar %email% gestuurd.

Geen bevestigingsmail ontvangen? Controleer je spam folder. Niet in de spam, klik dan hier om een account aan te maken.

Er is iets mis gegaan

Helaas konden we op dit moment geen account voor je aanmaken. Probeer het later nog eens.

Maak een gratis account aan en geniet van alle voordelen:

Heb je al een account? Log in

Maak een gratis account aan en geniet van alle voordelen:

Heb je al een account? Log in