Beheer-framework minder geschikt voor databeheer
Manager Automatisering van Essent’s divisie Kabelcom, Jaap Meijering, herkent het beeld van de honderd procent groei op jaarbasis. Hij beseft dat de beheerproblematiek van steeds meer data niet moet worden opgelost met het bijplaatsen van meer schijven en fileservers en het inhuren van extra mankracht. “Essent Kabelcom draait op drie grote locaties in Groningen, Zwolle en Maastricht voor de interne IT-voorziening op Unix- en Windows NT-platforms voor zo’n duizend werkplekken”, licht hij toe. “Een jaar geleden is de hardware voor een SAN-oplossing geïnstalleerd en nu zijn we aan het studeren op de vraag hoe en met welke gereedschappen we het databeheerprobleem tegemoet treden. Om de beschikbare beheerkracht effectiever in te zetten, zijn we teruggegaan van veel kleine naar weinig grote te beheren objecten. De logische vervolgstap is om die lijn vast te houden en uit te bouwen en parallel daaraan meer aandacht te gaan geven aan het data-management-probleem.” Kabelcom maakt geen gebruik van een integraal beheer-framework en wil daar ook niet aan omdat, volgens Meijering, de implementaties kostbaar zijn, veel tijd vergen en uiteindelijk niet opleveren wat er van mag worden verwacht. “Hooguit kunnen we toegespitste onderdelen uit zo’n suite inzetten wanneer deze vlot te implementeren zijn. Voor de NT- en Unix- domeinen en het SAN beheren we op dit moment met de standaard-hulpmiddelen van respectievelijk Compaq, Microsoft en HP.” Hulpmiddelen Toereikend kan Meijering dat niet noemen, vandaar dat een onderzoek is gestart om na te gaan wel-ke hulpmiddelen beschikbaar en bruikbaar zijn om, met het oog op de toekomst, de gegevensvloed binnen de perken te houden. Data- en storage-beheer moet volgens Meijering de kant op gaan van het stellen van opslagquota aan eindgebruikers naast het opwerpen van bewaakte drempels als onderdeel van capacity management. Een derde beheermaatregel betreft het ontlasten van schijfruimte door oude en langdurige ongebruikte gegevensbestanden op te ruimen of op goedkope opslagmedia (nearline storage), te archiveren. Oplossing Compaq, leverancier van Versastor, waarvan Essent Kabelcom gebruikmaakt, gelooft niet in de grote beheersuite als oplossing voor alle beheerproblemen. “70 Procent van de implementaties mislukt”, zegt Tom Schaap van Compaq. “Als uitkijktoren op infrastructuren voldoet de topdown-view niet langer. Een beheerproduct als IBM’s Tivoli bestaat uit 120 overlappende producten die deels niet geïntegreerd zijn. Dat verklaart de voorkeur van veel beheerders voor de zogenoemde point-products van SAN-leveranciers die speciaal voor de hardware in kwestie zijn ontwikkeld.” Vorig jaar is een omslag ingezet in de richting van ‘infrastructure management’. In plaats van beheer op elementen vragen beheerders nu om beheer dat zich op de bedrijfsprocessen richt. Enige tijd geleden heeft de IT-industrie het voortouw genomen om te komen tot een Distributed Management Taskforce, een consortium waarin onder andere Compaq, IBM, Cisco, HP en Microsoft zitting hebben. Dit consortium neemt initiatieven om te komen tot Infrastructure Management zoals WebBased Enterprise Management (WEBM). Doel is het definiëren van standaarden voor integraal Infrastructure Management volgens het Computer Information Model (CIM-)model. Schaap: “De insteek is dat beheerders hun beheerwerk doen met de beste point-products voor storage, desktops, servers, netwerken, enzovoorts. Tegelijk zorgen ze ervoor dat ze via CIM tot de integratie van data komen om aan server level management, performance management en capacity management te kunnen doen.” Om de leveranciers van storage-producten op één multivendor standaard te krijgen wordt op diverse fronten gewerkt aan bilaterale overeenkomsten. Zo heeft Compaq overeenkomsten met IBM en de makers van infrastructuurcomponenten voor SAN-switches en hostbus-adapters voor een totale virtualisatie van storage. Dat wil zeggen dat alle schijven onderdeel zijn van één storage-pool. Servers maken transparant gebruik van delen van deze storage-pool. Door deze aanpak zal de beheerinspanning beduidend moeten afnemen en in elk geval niet langer lineair toenemen met de hoeveelheid data. Niet concreet Jaap Meijering kent het verhaal van Compaq met betrekking tot standaardisatie en virtualisatie voor multivendor platforms. “We maken niet nu al keuzes om gelijk al mee te fietsen in dit concept. Het is een visie waar nog geen concrete zaken onder liggen. De visie is goed maar wat mijn betreft nog niet concreet genoeg.” In IBM’s OS/390- en ZOS-omgevingen speelt het probleem rond databeheer niet of nauwelijks, verklaart Jan Potharst van storage-specialist ITAA (IT Alignment Associates). In de mainframe- omgeving is het probleem al heel lang inherent opgelost in SMS (System Management Storage) en in de praktijk geregeld in vooraf gedefinieerde ‘policies’ en ‘classes’. Potharst: “Wat mij verbaast in de Unix-omgeving is dat geworsteld wordt met eenvoudige storage-problemen waarvoor in de mainframe-omgeving dertig jaar geleden al afdoende oplossingen bestonden. Een simpel voorbeeld: hoe vaak komt het niet voor dat op een Unix-systeem een job wordt afgebroken, omdat een file of het filesystem vol loopt. In een grote organisatie is dat elke dag wel een keer raak.” Uitzondering Potharst zegt het eens te zijn met Compaq dat de grote beheer-suites in het algemeen minder geschikt zijn voor het oplossen van de storage-problemen. Een uitzondering wil hij gemaakt hebben voor Tivoli’s Storage Manager dat de NT- en Unix-omgeving functionaliteit geeft op het gebied van back-up, recovery, space en disaster management. Volgens Potharst komt IBM in de tweede helft van dit jaar met een multiplatform-product op de markt voor onder andere Windows NT, Unix, AIX, Linux en SUN Solaris, dat geïnspireerd is op het oude en beproefde Open SMS en met de al bestaande Tivoli Storage Network Manager (TSNM) als onderdeel. Potharst: “Dit wordt een concurrent voor wat Compaq cum suis nu ontwikkelen in de Distributed Management Taskforce. Maar, het zal een eerste versie zijn waarvan we nog moeten afwachten wat het precies doet en hoe het precies presteert.” Vooralsnog is het, zoals Meijering het noemt, behelpen geblazen met storage-, SAN- en databeheer in de NT- en Unix-omgevingen in afwachting van adequate oplossingen waarvan er tegen het einde van dit jaar ineens twee op de markt zullen verschijnen. Tot die tijd wordt een wissel getrokken op de inventiviteit en creativiteit van de beheerders zelf. Van belang daarbij is volgens Potharst dat grote organisaties om de eerste nood te lenigen, de aanstelling van een gespecialiseerde storagemanager serieus in overweging nemen.