Beheerprof Maarten Looijen weet niet van ophouden
Wie gevaren heeft en het zeemansleven kent, heeft altijd vrij toegang tot Maarten Looijen. Zijn ‘mooiste tijd’ begon na zijn studie aan de hogere zeevaartschool in de jaren vijftig als stuurman op de grote vaart. Liefde voor ‘het schip’ bracht hem in die glorierijke dagen zelfs op de brug van de Nieuw Amsterdam: het statige vlaggenschip van de Holland Amerika Lijn. “Tja. Those were the days...”, zegt hij met een kleine zucht. Medio jaren zestig ging Looijen met wiskunde MO-A en MO-B als basis, in Delft wiskunde studeren. Dat bracht hem in de buurt van de pakken ponskaarten en de computers van IBM en Telefunken. „Ik zat toen al vrij diep in het automatiseren van bestuurlijke informatiesystemen en ik had het zó naar m’n zin dat ik in Delft bleef. In 1978, herinner ik me nog goed, werd ik één van de twee directieleden van het Delftse universitaire computercentrum. Twee jaar later stapte ik over naar Defensie en werd hoofd van één van de computercentra van wat nu DTO (Defensie Telematica Organisatie) heet.” Werken en studeren gingen bij Looijen altijd samen. Hij promoveerde in 1988 aan de TU Eindhoven op het onderwerp ‘Management en Organisatie van Automatiseringsmiddelen’. In hetzelfde jaar werd hij in Delft benoemd tot hoogleraar Informatiestrategie en beheer van informatiesystemen. Komt er nu een opvolger? Looijen: “Dat is het punt. Ik heb het vermoeden van niet. Er verdwijnen meer leerstoelen als gevolg van reorganisaties. De tijd om voor het vakgebied op de bres te staan is over. Iedereen erkent nu het grote belang van beheer van ICT. Daarvoor hoef je niet meer als een soort zendeling door Nederland te trekken.” Complexiteit ‘Complexiteit van beheer. Beheer van complexiteit’ luidt het thema van Looijen’s afscheidsseminar. “Ik heb veel onderzoek gedaan naar en geschreven over complexiteit. Wat me opvalt is dat de beheerpraktijk van alledag niet zo direct geconfronteerd wordt met de echte complexiteit zoals ik die vanuit onderwijs en onderzoek bezie. In de praktijk gaat het om gebruik en het verlenen van service. De beheerder steunt daarbij sterk op wat de leverancier hem biedt. De echte complexiteit is een element dat in de research thuishoort om daarmee fundamentele vragen te beantwoorden waar de praktijk zich niet mee bezig hoeft te houden.” Als voorbeeld noemt Looijen de vraag welke kennis en competenties iemand moet hebben om bepaalde vormen van beheer te kunnen uitvoeren. De vragende partij gaat intuïtief met die eisen om. Nattevingerwerk in de meeste gevallen. “In het nieuwe e-tijdperk speelt de betrouwbaarheid een ongelofelijk belangrijke rol. Als ik vraag hoe groot de betrouwbaarheid is van het informatiesysteem waarvan de organisatie morgen volledig afhankelijk is, blijft men het antwoord schuldig. Betrouwbaarheid zit in de black box, menen ze. Veel opleidingen gaan daar dan ook verder niet op in. Complexiteit verduistert de verbanden van het grote geheel wat de zo belangrijke factor betrouwbaarheid ongrijpbaar maakt. Het onderwijs gaat aan de complexiteit van veranderingen binnen de verbanden voorbij. Daarom zijn er leerstoelen nodig die zich daarmee bezig houden.” Dilemma-management De toekomst van nu is minder ondoorzichtig dan die van een of twee decennia terug, filosofeert Looijen. Open standaarden komen in de plaats van afhankelijkheid van leveranciers. Een veelheid van zowel software- als hardwareleveranciers is verdrongen door een klein aantal grote spelers. “Voor de toekomst betekent dit dat management vanuit de eigen verantwoordelijkheid moet streven naar een zo hoog mogelijke mate van stabilisatie maar tegelijkertijd wordt de organisatie vanuit de buitenwereld belaagd door een hoge mate van instabiliteit. Ik noem dit dilemma- management. In de toekomst wordt van managers verlangd dat zij met die twee conflicterende omgevingen goed kunnen omgaan. Het aanbod vanuit het huidige onderwijs om met dilemma-management om te gaan is nog niet bijster groot.” In zijn afscheidsrede brengt Looijen 21 stellingen naar voren. Eén van zijn stellingen luidt dat wetenschappelijk onderzoek op het gebied van dilemma-management nog zeer zeldzaam is met als gevolg dat er onbalans is tussen datgene wat zich in de praktijk afspeelt en het wetenschappelijk onderzoek ter zake. E-beheer Een andere behartenswaardige stelling uit de reeks van 21 gaat over e-beheer. Veel publicaties als overheidsnota’s, presentaties en perspublicaties over e-handel, e-learning, e-mail, e-highway, e-government enzovoorts, gaan volgens Looijen meer over de bestaande achterstanden dan over het e-beheer. Looijen: “Als ik het bezie vanuit e-beheer, zijn al deze publicaties en notities van onvoldoende kwaliteit. E-beheer blijft onderbelicht. E-verkeer zonder e-beheer is geblinddoekt rijden in dichte mist. Want het e-beheer heeft oog voor stabiliserende zaken als betrouwbaarheid, beveiliging, beschikbaarheid en prestatieniveau.” De stelling wijst weer naar complexiteit in relatie tot een toenemende internationale afhankelijkheid. “We worden steeds afhankelijker van systemen en verbanden van systemen die we niet langer zelf kunnen beheren”, vindt Looijen. “Hoe speelt het beheer in de e-handelswereld in op internationale aspecten waarbij meerdere beheerders hun eigen verantwoordelijkheden hebben? In wereldwijd verband heeft beheer het totaal niet meer in de vingers. In dit krachtenspel zal het e- handelende bedrijf ondanks die onzekerheden slagvaardig en winstgevend moeten opereren.” Looijen signaleert een aardige overeenkomst tussen beheer en stuurmanskunst. “In de mist varen is nooit een excuus voor ongelukken. De stuurman wordt hoe dan ook afgerekend op zijn vakmanschap. Dat het schip strandt is niet het gevolg van dichte mist maar van het uitoefenen van onvoldoende zeemanschap.” Maarten Looijen: “In het nieuwe e-tijdperk speelt de betrouwbaarheid een ongelofelijk belangrijke rol.” foto: herman zonderland