Bull

Het Unix High Availability Center is dan ook doorlopend bemand, waarbij het aantal operators in de rustige uren (‘s avonds en in de weekends) beperkt is. Op drukke momenten lopen er twee tot drie mensen rond, die wanneer nodig een beroep kunnen doen op een staf, bestaande uit 35 experts. De bemanning van het centrum wordt uitgevoerd in een drieploegendienst. Het en der in de controlekamer staan meetcomputers opgesteld, die op afstand de servers ‘in het veld’ in de gaten houden. Op ieder station kunnen alarmmeldingen binnenkomen, die daarnaast ook worden doorgesluisd naar het grote beeldscherm dat centraal in de regelkamer staat opgesteld. Op dat scherm, dat iedere 1 à 2 minuten wordt ververst, staan alle binnengekomen alarmmeldingen. Een van de operators fungeert wat dit betreft als een voorfilter. Hij of zij bekijkt de melding, beoordeelt de zwaarte daarvan en geeft een van de anderen de opdracht om passende maatregelen te nemen. Bij ieder alarm worden extra gegevens weergegeven, zoals de naam van de klant bij wie het systeem staat, het soort systeem en de aard van de storing. Via de telefoon wordt meestal contact gelegd met het systeem in kwestie, om ‘remote’ een poging te doen de storing te verhelpen. Afhankelijk van de afspraken die zijn gemaakt met de klant kan het centrum rechtstreeks inbellen in het door fouten getroffen systeem, of dat pas doen nadat eerst contact is opgenomen met de eigenaar. Voor de communicatie wordt gebruikgemaakt van gewone telefoonlijnen en modems, aangezien de hoeveelheden informatie die verstuurd worden gering zijn. Alleen wanneer een aantal systemen tegelijk moet worden behandeld, wordt een beroep gedaan op een snellere ISDN-verbinding. Per jaar worden ongeveer 3500 reparaties op afstand uitgevoerd. Behalve voor het oplossen van storingen wordt het centrum ook ingeschakeld voor onderhoudswerk, bijvoorbeeld de installatie van nieuwe software, ook weer geheel op afstand. Dit gebeurt ongeveer 2500 keer per jaar.