conflICT: Auteursrecht
Probeer maar eens uit te leggen aan een ondernemer dat de op zijn aanwijzingen gebouwde software, waarin zijn specifieke bedrijfsprocessen zijn verwerkt én waarvan hij de ontwikkelkosten volledig heeft betaald, niet zijn eigendom is. De vergelijking met de bouw van het bedrijfpand dringt zich op. Dat werd wel zijn eigendom. Maar de software die het hele proces plant, bestuurt en bewaakt en die de financiële administratie verzorgt zou hem niet toebehoren? Het kon toch niet zo zijn dat de softwarebouwer de door hem betaalde software aan zijn concurrenten zou mogen doorverkopen. Met dat laatste ging de kortgedingrechter voor een flink deel met hem mee, maar de auteursrechten bleven bij de maker.
De rechter baseerde zich in zijn uitspraak op de Auteurswet van 1912, die belangen van auteurs, kunstenaars en wetenschappers beschermt tegen uitbuiting. Er is bepaald dat auteursrecht ontstaat zonder dat er formaliteiten behoeven te worden vervuld. De enige eis is dat er sprake moet zijn van een nieuw en oorspronkelijk werk van letterkunde, wetenschap of kunst. Volgens artikel 10 van de Auteurswet valt daaronder ook computerprogrammatuur en het voorbereidend materiaal.
Het overdragen van het auteursrecht is daarentegen gebonden aan de strikte regel dat de overdracht schriftelijk (in een akte) moet zijn zijn vastgelegd. En daar wringt de schoen.
In de ICT-branche gaan contracten veelal over het ontwikkelen en leveren van software en komen de de auteursrechten zelden aan de orde. Als dat wel het geval is en partijen overeenkomen dat de rechten zullen toekomen aan de opdrachtgever, dan is het nog maar de vraag of die afspraak voldoet aan de eisen die de wet stelt.
Zo kan de daadwerkelijke overdracht pas plaatsvinden nadat het werk is voltooid. Er moet dus, na de oplevering, nog een document worden opgemaakt en ondertekend waarin met zoveel woorden staat dat de auteursrechten op het werk worden overgedragen.
Het stond de softwareleverancier in dit geval weliswaar niet vrij om de software in ongewijzigde vorm door te verkopen aan de concurrenten van de ondernemer. Dat zou volgens de rechter onrechtmatig kunnen zijn, maar de softwarebouwer heeft wel de mogelijkheid om het softwarepakket verder te vermarkten in aanpalende branches.
Een beroep op de redelijkheid en de billijkheid door de teleurgestelde fabrikant faalde, want rechters mogen daarmee wel rekening houden, maar in dit geval laten de tussen partijen gesloten overeenkomst, de wet en de jurisprudentie daar geen ruimte voor. Bovendien waren de algemene voorwaarden van de Fenit van toepassing en die maken een expliciet voorbehoud ten aanzien van het auteursrecht.
De opdrachtgever had zich de consequenties van het auteursrecht op software niet gerealiseerd. Overigens werkte de software naar tevredenheid, maar kon hij moeilijk verkroppen dat waarvoor hij betaald had, zijn eigendom niet werd, maar een melkkoetje voor de leverancier.