Coördineren is goed, controleren is beter
De commissie onderscheidt hierbij een dienstverlenende dimensie (de burger als klant – de overheid als dienstverlener) en een ordenende dimensie (de overheid als bewaker, wetgever en handhaver – de burger als onderdaan/kiezer). De commissie concludeerde in haar rapport dat onder invloed van diverse door ICT ingezette maatschappelijke ontwikkelingen, de oriëntatie van de overheid zal veranderen van aanbod- naar vraaggericht en van project- naar procesarchitectuur. Dit vereist een transparante relatie tussen overheid en burger, centrale regie in de toepassing van ICT binnen de overheid en herdefinitie van taken, verantwoordelijkheden en inrichting van het overheidsapparaat. Op dit laatste punt gingen de voorgestelde maatregelen het demissionaire kabinet véél te ver. Zo pleitte de commissie voor een vergaande vereenvoudiging van bevoegdheden binnen de dienstverlenende taken van de overheid door concentratie op één plek. Dit ten koste van de nu nog vaak territoriaal ingerichte overheidsstructuur (gemeente, provincie, rijk): ‘deel bevoegdheden op bepaalde beleidsterreinen toe aan één bestuurslaag en schaf daartoe het medebewind af’. Deze laatste gedachte – zoveel mogelijk informatie en beslisbevoegheid op één plek, stuit op herkenbare polderweerstand binnen het demissionaire kabinet Kok. Men is voorstander van ‘duidelijke bevoegdheidsverdelingen tussen bestuurslagen’, maar men wil de eindverantwoordelijkheid niet eenduidig beleggen. Laat staan dat men bereid is om aan de inrichting en de structuur van het overheidsapparaat, het ‘huis van Thorbecke’, te gaan morrelen. Reorganisaties zijn er genoeg binnen de overheid, maar structuurwijzigen ho maar. En dat is een belangrijk verschil met het bedrijfsleven waar ‘reorganiseren’ bijna altijd óók leidt tot structuuraanpassingen in de bedrijfsvoering. Een tweede afgewezen aanbeveling is de aanstelling van ‘een regeringscommissaris voor de elektronische relaties tussen burgers en overheid en de daarmee gepaard gaande institutionele innovatie van de overheid’. Deze zou op basis van een nieuwe ‘Proceswet Interbestuurlijke Samenwerking’ met gezag de verkokering binnen het overheidsapparaat moeten bestrijden door interdepartementaal proefprojecten te starten, witte vlekken op te sporen en door het principe van ‘medebewind’ af te schaffen. Door hem of haar te koppelen aan een Platform voor de Elektronische Samenleving (PES) zou bovendien het adaptief- en leervermogen van de overheid moeten verbeteren. Deze aanbeveling gaat het demissionaire kabinet véél te ver. Zij stelt dat binnen paars de minister voor Grote Steden Beleid (GSI) verantwoordelijk is voor het ICT-beleid van de overheid: ‘Daarmee is het onderwerp beter verankerd dan wanneer een regeringscommissaris hiermee zou worden belast’. Bovendien heeft men bezwaar tegen de oprichting van alwéér een adviescommissie. Paars 1 en 2 heeft juist z’n best gedaan om het aantal adviesorganen van de overheid terug te brengen. Met deze reactie maakt het kabinet zich er wél erg gemakkelijk van af. Het is waar dat de zittende minster van GSB – Rogier van Boxtel – zich als geen ander hard heeft gemaakt voor het digitaliseren van de overheid in de meest brede zin. Terugkijkend moet je echter constateren dat het probleem té complex is om het bij één bewindspersoon neer te leggen. Als gevolg van zijn louter ‘coördinerende ministeriële verantwoordelijkheid’ heeft Van Boxtel geen ‘pushing power’ kunnen ontwikkelen om de juiste overheidsbrede ICT-investeringen af te dwingen. Illustratief daarvoor is dat onder paars 2 een lawine aan overheidsrapporten is verschenen die elk hun eigen (lees departementale) visie op de betekenis van ICT voor de totale overheid formuleren! ‘Economie van de 21ste eeuw’, Infodrome, Commissie Wallage, Commissie Cerfontaine, het RMO advies – het zijn ontegenzeggelijk doorwrochte analyses, maar ze illustreren vooral het basisprobleem: de versnippering van de overheids-ICT en het onvermogen om de eigen verkokerde structuur ter discussie te stellen. Een regeringscommissaris voor ICT heeft geen politieke verantwoordelijkheid of belangen. Vanuit het maatschappelijk belang kan hij gevraagd, én ongevraagd, adviezen geven én – analoog aan de rol van bijvoorbeeld de rekenkamer – onafhankelijk verslag uitbrengen aan de Kamer. Een Platform voor de Elektronische Samenleving (PES) kan daarbij ondersteunen doordat het een brede radarfunctie binnen de samenleving heeft waardoor technologische innovaties sneller naar de overheid vertaald kunnen worden. Te overwegen zou zijn om deze taak neer te leggen bij het recent gevormde college dat adviseert over het terugbrengen van de Administratieve Lasten Druk (ADL). In deze club zijn veel maatschappelijke belangengroepen al vertegenwoordigd. Gegeven de enorme betekenis van ICT voor de Nederlandse samenleving en voor het functioneren van de overheid, is het van het allergrootste belang dat ICT een permanente plaats krijgt op het radarscherm van de toekomstige bestuurders van ons land. Coördineren is goed, maar controleren is beter. Vooral ook omdat de weerstand tegen verandering groot zal zijn. Commissievoorzitter Docters van Leeuwen daarover (Computable, 17 mei 2002): “de regering krijgt in toenemende mate te maken met ambtelijk verzet tegen ‘postmoderne ICT-ontwikkelingen’, vooral bij de dertien ‘niet verenigde departementen’. Efficiëncyverbetering zal men niet tegenhouden, kanteling van de organisatie om tot nieuwe vormen van transactionele (red.: overheids-) dienstverlening te komen wel. Kanteling tast machtsposities aan en dat dult men niet.” De verkiezingsuitslag maakt duidelijk dat de burger op korte termijn maatregelen verlangt om een aantal nijpende maatschappelijke problemen aan te pakken. ICT zal deze problemen niet oplossen maar kan wél een substantiële bijdrage leveren als onderdeel van een totaalpakket aan maatregelen. Het is te hopen dat een nieuw kabinet niet terugdeinst voor de broodnodige ‘kanteling’ van het overheidsapparaat waar Docters van Leeuwen aan refereert. Misschien zou Nederland ICT het rapport nog eens aan de formateur moeten toezenden? Drs. Hans van Grieken is als stafdirecteur verbonden aan het Center for Business Innovation, de denktank van CGEY in Boston.Bijdragen in de rubriek Opinie staan los van de redactionele opvattingen van AG. De redactie behoudt zich het recht voor artikelen te redigeren en in te korten. Bijdragen voor de rubriek kunnen worden gestuurd aan: ag@wkths.nl onder vermelding van ‘opinie’.