E-overheid meest gebaat bij polderen
In het kader van die studie waren veel deskundigen bijeen gebracht, waarbij het lastig bleek om eenzelfde taal te spreken. Wij moesten er dus voor zorgen dat de implementatie van voorzieningen onderling goed afgestemd werd.”
Programmamanager Michel Bouten schetst drie actielijnen. De geïnventariseerde bouwstenen werden medio 2004 beschreven in de kabinetsnotitie ‘Op weg naar de elektronische overheid’, op basis waarvan het architectuurprogramma een ‘e-overheidsplanning’ ging opstellen. “Alle stappen zijn in kaart gebracht, tot de besluitvorming in de Tweede Kamer toe. Die planning is uitgangspunt geworden voor de periodieke voortgangsrapportages.” De tweede lijn was kort en bondig: ‘praktijk’. Bouten: “Er spelen vraagstukken tussen organisaties en overheidslagen die tussen wal en schip dreigen te vallen. Die wilden we agenderen. Bijvoorbeeld uitkeringsfraude in grensstreken, waarbij iemand in Nederland bijstand ontvangt en in Duitsland of België een baan heeft. Het blijkt heel complex om dat te bestrijden. Wij zijn nagegaan welke informatie nodig is en hoe werkprocessen zo kunnen worden aangepast, dat de informatie tijdig op de juiste plek voorhanden is. Onze taak was agenderen, richtinggevend werken, inzichtelijk maken. Betrokken organisaties hebben de aanbevelingen vervolgens opgepakt. Ergens werkt iets niet goed, dan proberen wij te kijken hoe het in elkaar steekt en welke aspecten eraan zitten. Qua ICT, maar ook financieel, juridisch, organisatorisch – het is altijd een mix.” De derde lijn: verdieping/verbreding. “Verdieping van de kennis, verbreding van het aantal betrokkenen. Dat hield diverse activiteiten in, zoals het maken van overzichtskaarten, vergelijkbaar met maquettes van een gewone architect. En van de referentiearchitectuur zelf, de NORA.”