E-Provincies heeft ambitieuze agenda

EGEM, stimuleringsprogramma voor gemeenten, heeft als motto ‘afkijken en nadoen’, een principe dat ook seminarsprekers toepassen. Metaforen vinden ze leuk en om te schetsen hoe moeilijk gemeenten het hebben, praten ze dan over een ‘ballenbak’. Volgens Van Dale is dat een ‘afgesloten ruimte, deels gevuld met kleine ballen, waarin kinderen kunnen spelen’. Fijn dus, zo’n ballenbak. Ze waren echter ooit wegens onhygiënische toestanden (al die kleintjes kwijlen maar) minder gunstig in het nieuws. Als de penibele positie van e-overheden moet worden geschilderd zou het metaforisch gebruik van de ballenbak dus wellicht beter bij dát aspect kunnen aanknopen: ze scheiden hun eigen speeltjes af en vervuilen de e-overheidsballenbak. Van der Werff wees erop dat provincies niet, zoals gemeenten, met 458 zijn, maar met slechts twaalf. Toch hebben ze het allerminst eenvoudig. "We hebben een zeer, zeer, zeer ambitieuze agenda." En het e-Provinciesprogramma tracht iedereen bij de les te houden. Sinds Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen 18 april plannen voor hun gezamenlijk optrekken in een ‘verklaring’ vastlegden, kan de ballenbak ook via dat kanaal schoner worden gehouden. "Gemeenten, provincies en waterschappen zullen geen eigen voorzieningen ontwikkelen die een dubbeling met de (gezamenlijke ontwikkelde en beheerde) basisvoorzieningen van de elektronische overheid zouden betekenen", staat in de ‘uitvoeringsagenda’ bij de verklaring. Overigens rept verklaring noch agenda van 55,5 miljoen euro die voor de ondersteuning door ‘iTeams’ is uitgetrokken; dat doet alleen het persbericht van BZK over de ondertekening ervan. Speerpuntenplan Provincies hebben al het één en ander voor elkaar gekregen als het om basisvoorzieningen voor de e-overheid gaat. Ze hebben een speerpuntenplan 2004-2007, maar omdat de ontwikkelingen zo snel gaan vergde dat actualisering in een prioriteitenplan 2006-2007. Ze werken aan een gezamenlijke producten- en dienstencatalogus (bij bijna alle provincies in gebruik), bedrijvenloket (pilot bij twee provincies, later dit jaar breder in te voeren), het online brengen van wet- en regelgeving (bij twee provincies in voorbereiding, ook breder te gebruiken). Volgens programmamanager John Kuipéri zou de voorziening (afkijken en nadoen over bestuurslagen heen) ook buiten provincies inzetbaar kunnen zijn. Vorige week werd ook ‘Flamingo’ gelanceerd, een open-sourcekaartviewer die provinciesites al gebruiken voor risicokaarten. Kuipéri vindt dat e-provincies niet onaardig presteren, al doet hem de score met e-mailrespons in de laatste monitor van Advies Overheid.nl verdriet. Simpele vragen laten provincies voor een kwart onbeantwoord, moeilijker vragen zelfs voor driekwart. "Ver onder de maat, dat moeten we ons erg aantrekken." Prioriteit is ook inbedding van e-overheidsvoorzieningen in provinciale beleidssectoren. Genoemd prioriteitenplan stelt dat in de communicatie met die sectoren een ‘doorbraak’ nodig is. Dat vergt inspanning van twee kanten. "Vanuit de bouwers aan de elektronische overheid is meer kennis en inlevingsvermogen nodig in de beleidsvelden om tot een goede dialoog te komen, vanuit de beleidsvelden is meer aandacht en visie voor de ontwikkelingen op ICT- en e-overheidsgebied nodig om de samenleving blijvend goed te kunnen bedienen." Het bestaansrecht van provincies wordt wel eens betwijfeld, een omstandigheid die de stuurgroep e-Provincies ook in dit verband benauwt: "De stuurgroep voorziet dat, wanneer beide zijden over en weer niet tot betere samenwerking komen, de provincies hier schade van ondervinden en de legitimatie van de middelste bestuurslaag meer dan ooit tevoren ter discussie komt te staan." Kwaliteitseis E-overheid als voorwaarde voor provinciaal voortbestaan. In Overijssel is er niet slechts aandacht voor ICT, maar ook voor semantiek. Zo is ‘dienstverlening’ eigenlijk een verkeerd woord, want als in het kader van de handhaving van wet- en regelgeving een bekeuring wordt uitgedeeld kan dat kwalijk een ‘dienst’ heten. ‘Dienstbetoon’ is beter. Hans van der Werff: "Ook al wordt iemand gehandhaafd, dan kun je daarbij nog hoge kwaliteitsstandaarden hanteren." Een en ander is vastgelegd in een, volgens Van der Werff op de Overijssel-site geplaatste, publicatie ‘Dienstbetoon in 12 regels’. Wie zich afvraagt of dat geen dubbeling is van de door Burger@overheid ontwikkelde ‘Burgerservicecode’ (die overigens steeds meer als norm wordt geaccepteerd en ook in de verklaring van 18 april als leidraad geldt), zoekt er op de Overijsselse website vergeefs naar. Maar de site heeft een mailfunctie en belooft: "U krijgt zo snel mogelijk antwoord: bij simpele vragen is dat binnen twee werkdagen." Het verzoek om een document moet in de categorie ‘complexere vragen’ vallen: een vorige week vrijdagochtend verzonden e-mail kreeg tot woensdagmorgen geen reactie._