HayGroup: e-HRM in opmars
De afgelopen twee jaar heeft het elektronische personeelsmanagement een stormachtige groei doorgemaakt. Uit het onderzoek van de HAY Group blijkt dat er eind vorige eeuw nog nauwelijks sprake was van een actief gebruik van personeelsnetwerken voor P&O-doeleinden. Inmiddels heeft 86 procent van de managers en 55 procent van het personeel toegang tot een intranet. Er wordt ook stevig geïnvesteerd in het uitbreiden van de e-HRM-activiteiten. Acht van de tien onderzochte bedrijven geven aan daaraan een meer dan gemiddelde prioriteit te zullen geven. Als voornaamste argumenten daarvoor noemen de bedrijven de wens om de service verder uit te breiden, vorm te geven aan de P&O-strategie en het standaardiseren van de werkwijze. Naarmate bedrijven meer internationaal opereren en meer vestigingen hebben in verschillende landen, neemt vooral de wens tot standaardisatie een steeds grotere plaats in. De bedrijven willen het intranet vooral benutten als publiciteitsmedium voor het beleid en de beleidsvoornemens (70 procent), het publiceren van interne vacatures (63 procent) en de werving van personeel (56 procent). Voor de toekomst wordt vooral gedacht aan het uitbreiden van informatie over loopbaanbegeleiding en het inzicht geven in scholingsmogelijkheden tot en met online trainingen. Daarnaast zal er ook steeds meer aandacht komen voor allerlei arbeidsvoorwaardelijke informatie. Globalisering Vooral bedrijven met vestigingen in veel landen geven aan veel voordeel te hebben van hun e-HRM-inspanningen. Een aantal onderzochte farmaceutische bedrijven geeft aan dat hun e-HRM een steeds grotere rol speelt bij de globalisering van de bedrijfsactiviteiten. Soortgelijke geluiden komen uit de hoek van financiële dienstverleners. ‘Voor het benutten van ons schaalvoordeel in een wereldwijde business hebben we ook een gemeenschappelijk HR-platform nodig om de goede mensen binnen te kunnen krijgen’ en ‘Er moet een soort industriële standaard komen voor een HR-platform dat ons de mogelijkheid geeft de zaak binnen drie jaar uit te besteden’. Toch wordt van de zijde van vooral industriële bedrijven opgemerkt dat personeelsbeleid ook vaak samenhangt met zeer lokale factoren, die niet simpelweg te transformeren zijn naar een wereldwijze aanpak. Dat heeft er in die sector tot nu toe ook toe geleid dat het zoeken naar internationale samenhang wat achter is gebleven. Een andere rem op een soepele invoer van standaards wordt veroorzaakt door het feit dat er soms binnen bedrijven zich in de loop der tijd meer dan tweehonderd verschillende IT-systemen hebben ontwikkeld. Bovendien komt het ook nogal eens voor dat er eigenlijk geen wereldomvattende HR-strategie is ontwikkeld. Het intranet is door bedrijven aanvankelijk slechts gebruikt als medium voor allerlei bedrijfsmededelingen, maar blijkt nu steeds meer een succesvol hulpmiddel voor personeelswerk waarbij ook de interactie met het personeel wordt gezocht. Allerlei op het intranet gepubliceerde arbeidsvoorwaardenregelingen, salarisconstructies, bonusregelingen en instrumenten voor loopbaanbegeleiding blijken door het middenmanagement als zeer waardevolle instrumenten te worden gezien. Bij sommige bedrijven kan het intranet zelfs al worden benut om de eigen prestaties te meten ten opzichte van het verwachte gemiddelde. Internationaal opererende bedrijven met veel landenvestigingen zeggen dat e-HRM de efficiency van hun P&O-afdelingen aanzienlijk heeft vergroot en dat er ook aanzienlijke besparingen mee zijn bereikt. Sommige bedrijven maken specifieke delen van hun intranet alleen toegankelijk voor managementfunctionarissen. Volgens Hay hangt de spectaculaire groei van e-HRM ook samen met de inspanningen die bedrijven hebben moeten doen om de millenniumbug te voorkomen. “In die periode is ook wat beter nagedacht over de mogelijkheden die intranetten op HR-gebied hebben”, aldus een woordvoerster.