Overslaan en naar de inhoud gaan

Het gaat niet om e-readiness maar om e-impact

Nederland is gezakt van de derde naar de achtste plaats in de ‘e-readiness ranking’ van The Economist & IBM. Deze ranking is gebaseerd op het meten van een kleine honderd kwantitatieve en kwalitatieve criteria (in zes categorieën) in zestig landen. Het doel van de ranking is overheden in staat te stellen de effecten van hun ICT-beleid te vergelijken met andere landen.
Maatschappij
Shutterstock
Shutterstock

Het aardige van de uitkomsten is dat Nederland in absolute zin niet achteruit is gegaan maar wel in relatieve. Met andere woorden: allerlei landen hebben zich op deelgebieden aanzienlijk verbeterd ten opzichte van Nederland. Er is maar een categorie waarin Nederland helemaal bovenaan staat: het algemene klimaat voor ondernemingen zou ‘top of the bill’ zijn, hetgeen weer is gebaseerd op elementen als de goede arbeidsmarkt, de stabiele politieke situatie en de openheid van de economie. De vaak geroemde beschikbaarheid van infrastructurele voorzieningen (‘connectivity’) zoals mobiele diensten en internet is in Nederland nog steeds goed maar wordt in kwaliteit links en rechts ingehaald door andere landen. Echte zwakke punten zijn het gebrek aan zogenaamde ‘e-skills’ bij grote groepen van de bevolking en het achterblijven met beleid en met name wetgeving die benutting van de digitale economie bevordert. Winnaars zijn de Scandinavische landen. Deze landen hebben de oorspronkelijke hoogvliegers, de VS, Canada en Australië, ingehaald. Denemarken mag zich ‘kampioen e-readiness’ noemen. Mooi allemaal, maar wat kunnen we ermee. Of beter: wat kan de doelgroep, de Nederlandse overheid, met de uitkomsten van de ranking? Wat dat betreft mist in het onderzoek eigenlijk de categorie ‘impact op productiviteit’ die de gemeten categorieën van randvoorwaarden in de verschillende landen hebben. Je kunt wel e-ready zijn, maar hoe benut je dat om de concurrentiepositie van je land te verbeteren? Oftewel, zijn de landen die hoog op de e-readiness ladder staan dezelfde als die de koplopers zijn in economische groei, werkgelegenheid en welvaart? Dat blijkt niet het geval. De VS bijvoorbeeld zakken in de e-readiness ranking maar tonen meer economische groei dan menig land dat boven hen staat. Het lastige is natuurlijk dat bij productiviteit vele factoren een rol spelen waarbij het heel moeilijk terug te herleiden is welke factor welke invloed heeft. Maar er is wel behoefte aan een verband tussen de randvoorwaarden voor een florerende informatie-economie en de daadwerkelijk ontwikkeling van die economie. Op onderdelen van onderbouwing bij de ranking van The Economist zijn wel indicaties te vinden voor beleidsmaatregelen die invloed hebben op wat er daardoor daadwerkelijk gaat gebeuren in een economie. Opvallend is het succes van ‘top-down’ programma’s in Finland, Noorwegen en Denemarken. Centraal aangestuurd, verplicht voor alle overheden en snel uitgerold, bijvoorbeeld op het gebied van ‘billing’, inkoop of informatiestromen vanuit de overheid. Europa doet het in haar algemeenheid niet slecht in de ranking. Volgens The Economist omdat het vermogen tot afstemming tussen markt en beleid, tussen de EU-landen onderling, alsmede de permanente ‘benchmark’ tussen EU-landen, leidt tot een versnelling in ontwikkelingen en een gezonde kritische massa. Misschien moet Nederland haar eigen vermogen tot organisatie van publiek-private samenwerking ook wat meer als exportproduct gaan zien en rond innovatie wat meer denken aan processen waarin we goed zijn in plaats van in producten en nieuwe concepten. Hoe verhouden de uitkomsten van het onderzoek zich met de onlangs verschenen Rijksbrede ICT-agenda van onze regering? Deze nota had de goede ondertoon: we willen als Nederland de relatief gunstige uitgangspositie echt gaan benutten. Toepassen dus. Maar de e-readyness ranking geeft wel haarscherp aan waar de Nederlandse overheid haar taken niet moet verwaarlozen: in het snel en adequaat neerzetten van een goed regulatief kader dat ruimte biedt aan ondernemerschap. En aan het durven neerzetten van echte nationale programma’s waarvan de uitkomsten interdepartementaal opgelegd kunnen worden. Zodat we, mede door een bedrijfsleven dat innovatief denkt en doet, in de eerstvolgende ranking weer stijgen in plaats van dalen. Dat moet dan overigens wel de ‘e-impact’- ranking zijn in plaats van de ‘e-readiness’-ranking. Arie van Bellen is directeur van Stichting ECP.NL, platform voor eNederland.Bijdragen in de rubriek Opinie staan los van de redactionele opvattingen van AG. De redactie behoudt zich het recht voor artikelen te redigeren en in te korten. Bijdragen voor de rubriek kunnen worden gestuurd aan: ag@wkths.nl onder vermelding van ‘opinie’.

Lees dit PRO artikel gratis

Maak een gratis account aan en geniet van alle voordelen:

  • Toegang tot 3 PRO artikelen per maand
  • Inclusief CTO interviews, podcasts, digitale specials en whitepapers
  • Blijf up-to-date over de laatste ontwikkelingen in en rond tech

Bevestig jouw e-mailadres

We hebben de bevestigingsmail naar %email% gestuurd.

Geen bevestigingsmail ontvangen? Controleer je spam folder. Niet in de spam, klik dan hier om een account aan te maken.

Er is iets mis gegaan

Helaas konden we op dit moment geen account voor je aanmaken. Probeer het later nog eens.

Maak een gratis account aan en geniet van alle voordelen:

Heb je al een account? Log in

Maak een gratis account aan en geniet van alle voordelen:

Heb je al een account? Log in