Informatiesamenleving blijft bij octrooien
Maar 24 jaar geleden sprak de onlangs overleden raadsheer William Rehnquist de historische woorden dat het mogelijk is dat octrooien ‘include anything under the sun that is made by man’. De Supreme Court deed op 3 maart 1981 uitspraak in de zaak Diamond versus Diehr; een ‘landmark case’. Voor het eerst oordeelde het hoogste Amerikaanse rechtscollege dat een machine dat materiaal, in dit geval rubber, natuurkundig omvormt onder controle van een geprogrammeerde computer, octrooieerbaar is. Hoewel dit arrest de rechtsvraag onbeantwoord liet of computerprogramma’s zelfstandig aanspraak kunnen maken op octrooiverlening, was de beer los. Sinds die tijd verleende de Patent and Trademark Office duizenden software-octrooien, ondanks het rechtsfeit dat het verlossende woord pas in 1994 kwam. Toen oordeelde de federale hogerberoepsrechter in de zaak ‘In re Alappat’ dat in beginsel alle software als zodanig octrooieerbaar is. Opmerkelijk: niet de Amerikaanse wetgever, maar de rechter opende de weg voor deze vorm van sterke rechtsbescherming voor computerprogramma’s; een weg die met zes banen werd verbreed door de One-Click zaak van Amazone.com met betrekking tot octrooieren van zakendoen met behulp van een online-snelkassasysteem in 1999. Zelf schikte Amazone deze zomer een octrooiconflict met Souvereine Software en dat kostte de online-verkoper 40 miljoen dollar. Wie een octrooi bezit, kan de concurrentie jarenlang buiten de deur houden, zoals innovator Polaroid met succes deed. Concurrent Kodak, die inbreuk maakte op haar direct-klaar-technologie, moest ooit 873 miljoen schadevergoeding betalen. Niet alle claims slagen. British Telecom droop met de staart tussen de benen af nadat zij de in de VS Prodigy Communications tevergeefs voor de rechter had gedaagd om octrooi-inbreuk te laten vaststellen met betrekking tot het gebruik van hyperlinks. Wie meer octrooien bezit kan zijn portefeuille gebruiken om, veelal met gesloten beurs, cross-license-overeenkomsten te sluiten en op deze wijze technologie van anderen ten behoeve van eigen producten te gebruiken. CA, Google, HP, IBM, Microsoft, SUN; iedereen doet het al jaren. Waarschijnlijk worden octrooien het meest gebruikt omdat ze eenzijdig in licentie worden gegeven. Om een dwarsstraat te noemen, van ieder door een derde geproduceerde DVD-R of DVD-RW schijfje ontvangt Koninklijke Philips Electronics NV een royalty. IBM valt in de rij van multinationals op omdat het grossiert in octrooien die in relatie tot allerlei digitale technologie zijn verleend: van storage tot software. In de periode 1993-2004 gaat het alleen al in de Verenigde Staten om 29.021 octrooien. Wereldwijd bezien komen er ruim 10.000 bij. Onlangs liet IBM weten dat zij 500 octrooien niet zal gebruiken ‘tegen’ de open source-gemeenschap. Goed beschouwd gaat het om een groep programmeurs en eindgebruikers die rechtenvrije octrooilicenties krijgen. Ook Microsoft stelt aan geselecteerde gebruikers technologie rechtenvrij ter beschikking. In weer andere gevallen lossen octrooiconflicten zich waarschijnlijk van zelf op. Neem Quallcom die naar verluid de mobiele telecomsector met haar octrooien op CDMA-technologie in een wurggreep houdt. Wanneer straks de bestaande celtechnologie plaatsmaakt voor WiMax, een op WiFi gebaseerde communicatietechnologie, krijgt Qualcomm het nakijken. En en passant worden Vodafone en KPN cum suis gedwongen hun business modellen aan te passen, nu via VoIP de gebruiker kosteloos kan bellen wanneer hij eenmaal toegang tot internet heeft. Een en ander laat onverlet dat het uitgangspunt voor digitale technologie onverkort overeind blijft: wie rechthebbende is, heeft het voor het zeggen.