Informix-database komt weer tot leven
Een misverstand, meldde IBM een paar dagen later, want de woordvoerder in kwestie dacht dat hem naar het aantal gebruikersgroepleden werd gevraagd. Er zijn nog wel degelijk zo’n 100.000 klanten – en dus miljoenen eindgebruikers.
Maar dat Informix’ Dynamic Server (IDS) als database nogal uit het zicht is geraakt, lijdt geen twijfel. IBM zelf is daar in hoge mate voor verantwoordelijk, door zich te concentreren op DB2 en het ‘on demand’-concept. De laatste tijd richt IBM zich echter weer wat meer op ‘information management’. En de beste remedie tegen onzichtbaarheid is een nieuwe versie op de markt brengen die ertoe doet.
Dat laatste lijkt IBM te hebben gedaan met IDS 11 (codenaam Cheetah), dat sinds 6 juli op de markt is. Na het twee jaar geleden nogal stilletjes verschenen IDS 10, dat een beperkt aantal technische verbeteringen liet zien, biedt IDS 11 pas werkelijke functionele verbeteringen, meent Bloor-analist Phil Howard. “De nadruk ligt bij deze release op beschikbaarheid. […] Voor grotere organisaties en gebruikers die real-timemogelijkheden nodig hebben (en daar kan een aantal IDS-gebruikers toe gerekend worden), zal dergelijke functionaliteit cruciaal zijn.”
Embedded database
IDS staat vanouds bekend als dé database voor intensieve transactieverwerking, zonder dat daar veel databasebeheer bij komt kijken. En dan gaat het meestal om een embedded database. Die roem bevestigt IBM bij de introductie van IDS 11 graag.
Het is de ‘geen fratsen’-database, die nog minder DBA-uren vergt door een nieuwe beheerinterface, die ook in geclusterde uitvoering op standaardhardware draait, die bestemd is voor klanten die zich (nog) niet al te veel zorgen hoeven te maken over ‘native’ XML-opslag (zoals in DB2 en Oracle; pas in de volgende versie komt IDS met de al bijna achterhaalde ‘shredded’ XML-opslag).
Kevin Brown, IBM’s ‘lead architect’ voor IDS, ziet een blijvende rol voor de database: “Er is geen plan meer om DB2 en IDS samen te voegen. Wel zullen ze via dezelfde laag met applicaties praten. Ook hij geeft hoog op over de verschillende scenario’s waarin ‘secondary servers’ kunnen worden ingezet voor het verbeteren van de beschikbaarheid van de database. De bestaande datareplicatie naar een enkele ‘secondary node’ kan nu naar meerdere servers worden uitgebreid. “Sommige klanten willen dat voor zowel workload-verdeling als back-updoeleinden.” Op de vraag of Oracle’s Real Application Clusters (RAC) dat niet ook mogelijk maakt, zegt Brown: “IDS heeft geen specifieke hardware nodig voor de communicatie. Het nadeel van IDS is wel dat de secondary servers doorgaans alleen leesmogelijkheden hebben, maar dat is voor veel klanten met webapplicaties, die vooral door de datbase browsen, geen beletsel.”
In IDS is ook een technologie uit het vorig jaar gelanceerde DB2 9 Viper verwerkt: Label Based Access Control (LBAC). Daarmee kan aan gebruikers specifiek toegang geboden worden op tabel-, rij-, kolom- en celniveau, waarmee een betere beveiliging wordt bewerkstelligd.
Beheerders moeten het volgens Brown nog makkelijker krijgen met een beheerinterface die SQL-commando’s begrijpt.
Voor Bertino Melissen, directeur van IBM’s IDS-partner Informa, is de verschijning van IDS 11 een hoogtepunt. “Het is altijd al een goede database geweest en de groei in ons klantenbestand illustreert dat. Maar nu kunnen we het ook eens laten zíen.” Informa biedt ondersteuning aan de circa 700 gebruikers in Nederland.