MKB in de bouw moet eens naar zijn inkoop kijken
Uit de telefonische enquête waar SLIM in oktober vorig jaar mee begon, bleek dat de inkoop erg belangrijk is voor de ondervraagde MKB-bouwbedrijven. Nader onderzoek heeft duidelijk gemaakt dat maar liefst 68 procent van de omzet in het MKB inmiddels wordt ingekocht bij onderaannemers, specialisten en leveranciers. Dat is op zich geen vreemde ontwikkeling, alleen hebben de bouwbedrijven zich die verschuiving nauwelijks gerealiseerd. "De bestuurlijke kant heeft nog weinig aandacht. Er zijn veel koninkrijkjes en je ziet veel ‘over-de-muur-samenwerking’. De automatisering beperkt zich vooral tot werkvoorbereiding en calculatiesoftware." Volgens Van Megchelen, sprekend op een seminar tijdens de Bouwbeurs, houdt het management van die bedrijven zich bezig met de projecten en niet met de processen, terwijl die laatste door het hoge inkoopgehalte doorslaggevend zijn geworden. "Ik heb een project meegemaakt waar 84 procent van de omzet naar onderaannemers ging, maar waar de sturing plaatsvond op de 4 procent van de kosten die aan eigen uren opging." Spiegel Het SLIM-project beoogt niet deze bedrijven dé oplossing te bieden - daar hebben ze kennelijk hun bekomst van - maar wel ze een spiegel voor te houden. De eigen perceptie wijkt nogal eens af van de financiële werkelijkheid en op basis van meer zelfinzicht kunnen de bouwbedrijven verbeteracties doorvoeren. Een typisch voorbeeld daarvan is het grote aantal kleine leveringen die worden gedaan omdat anders het project vertraging oploopt. Het ‘even afhalen’ van een extra voorraadje kit kan met gemak 120 euro aan verloren arbeidsuren kosten. Een aanverwant project, S@les (Samenwerking tussen Aannemers, Leveranciers en Softwarehuizen) in de Bouw, beoogt de onderlinge processen te verbeteren door ze langzamerhand te digitaliseren. ‘Faalkosten’ blijven een probleem; de uitvoerige papieren communicatie in het bouwproces (offertes, calculaties, opdrachten etcetera) vormt immers een bron van fouten. Kritische massa Wie het de circa 20 leveranciers van bouwsoftware in Nederland vraagt, krijgt ongetwijfeld het antwoord dat al dat papier ook helemaal niet nodig is. Maar voor een gestandaardiseerde vorm van elektronisch zakendoen moet eerst een kritische massa ontstaan. "En die komt niet van de grond", zegt projectmanager Rien Wabeke. "Dus we zorgen voor vraagbundeling van aannemers naar applicaties voor elektronische communicatie richting softwarehuizen." Hij benadrukt dat het geen theoretisch ontwikkelproject is en dat bestaande situaties en commerciële relaties gerespecteerd worden. Uiteindelijk moet de markt de elektronische communicatie zelf oppakken en "dat kan misschien een paar jaar duren." Een eerste aandachtspunt was het uitwisselen van prijslijsten. Deze kunnen nu tussen leverancier en een zestigtal bouwondernemers uitgewisseld worden. De pilots lopen vooral in Noord-Holland - de relaties hebben veelal een regionaal karakter. Zeven softwareleveranciers en enkele tientallen bouwleveranciers kunnen inmiddels met de gestandaardiseerde digitale prijslijsten overweg. Deze zijn gebaseerd op de bestaande EAN-13-code en het EAN Branchemodel Bouw, waarin is vastgelegd hoe de berichten er precies uit moeten zien. De digitale order(bevestiging), vrachtbon en factuur staan nog op de agenda. Wabeke is hoopvol over de ontwikkelingen en gaat er van uit dat daarmee mensen over de streep getrokken kunnen worden. "Als die aannemers merken dat prijslijsten zo kunnen worden ingelezen, zien ze pas hoe makkelijk het allemaal kan zijn."