'Mobiele communicatie moet democratischer'
Thijs Doorenbosch “Voor de eerste keer een gesprek voeren met een mobiele telefoon was voor iedereen een sensatie. Zie waar dat toe heeft geleid. Voor het eerst je computer aansluiten op een draadloos computernetwerk geeft dezelfde sensatie.” Lang Tong van Cornell University werd deze week gelauwerd als Cor Wit Professor 2001, een wisselleerstoel aan de TUDelft. Tong is een jong talent, gespecialiseerd in het onderzoek naar interferentie van verschillende zendtechnieken. Hij maakt in een interview met Automatisering Gids, voorafgaand aan zijn voordracht, korte metten met de mogelijkheden van de derde generatie mobiele telefonie (3G). Pikant detail is dat KPN, de sponsor van de Cor Wit-leerstoel, vorig jaar miljarden guldens betaalde voor licenties om deze 3G- techniek te mogen gebruiken. Tong: “Wie kan er nu toepassingen bedenken waar 3G-bandbreedte voor nodig is? De schermgrootte van een telefoon blijft altijd beperkt. Dat schermprobleem heb je niet op een laptop, maar wie gaat er nu rondlopen met een laptop in zijn handen? Niemand toch? Dan ga je zitten en op dat moment biedt W-Lan-technologie je tussen de 10 en 50 Mbps, een bandbreedte waar al die ‘G’s’ nooit aan kunnen tippen.” Tong praat dan ook liever niet over een vierde (4G) generatie mobiele telecommunicatie. Daar circuleren, wat hem betreft, veel te veel definities van rond. Als je het al hebt over een volgende generatie, maakt wireless Lan-technologie daar in zijn ogen deel van uit, maar ook allerlei andere zendtechnieken zoals Bluetooth, die niet per se georganiseerd zijn rond basisstations die gecontroleerd worden door een centraal geleide telecomorganisatie. “Mobiele telecommunicatie wordt democratischer. Veel meer organisaties en zelfs individuen kunnen toegang bieden tot draadloze netwerken.” W-Lan’s vindt hij zo’n interessante technologie, omdat die nu al laat zien dat ‘democratische’ netwerken bestaan. “De koffieshop-keten Starbucks in de Verenigde Staten heeft dat in een heel vroeg stadium goed begrepen. Het installeren van een accesspoint kost ze per filiaal misschien 1000 gulden, maar dat is niets in vergelijking met hun totale investering. W-Lan-pc-kaarten, die je in een laptop stopt, kosten misschien 160 gulden, ook weinig in vergelijking met wat je voor een mobiele telefoon neertelt. Omdat W-Lan-technologie gebruikmaakt van een licentievrije band, hoeft er voor de transmissie niets te worden betaald. Starbucks kan dus voor een kleine vergoeding voor de internetverbinding hun bezoekers een fantastische dienst leveren.” “Je ziet nu ook dat bij luchthavens, hotels en verschillende universiteiten in de Verenigde Staten, W-Lan-toegang tot de standaard dienstverlening gaat behoren. Ik verwacht dat dit nog maar het begin is. Deze vorm van toegang tot telecommunicatienetwerken biedt aan allerlei franchise-organisaties de mogelijkheid hun klanten iets extra’s te bieden. Ik voorzie dat binnen enkele jaren op straat zuilen verschijnen met duidelijk herkenbare merknamen die in een straal van enkele tientallen meters daaromheen draadloos toegang geven tot datacommunicatienetwerken. Vergelijk het met de telefooncellen van AT&T of een ander telecombedrijf, die nu toegang geven tot het spraaknetwerk.” Tong benadrukt dat er niet altijd een basisstation nodig is om de communicatie tussen twee of meer computers op te zetten. “Bluetooth is ook een voorbeeld van een ‘democratische’ draadloze communicatietechniek die helemaal is ontworpen voor een directe interactie tussen twee computers. W-Lan biedt trouwens ook de mogelijkheid een interactie op te zetten tussen een beperkt aantal computers zonder tussenkomst van accesspoint (basisstation).” De W-Lan-techniek kampt nu nog met beperkingen aan de capaciteit. Zo kunnen circa twintig apparaten tegelijk rond een accesspoint actief zijn, zonder elkaar in de weg te zitten. Om de capaciteit te verhogen, kunnen de verschillende accesspoints naast elkaar gezet worden waarvan het dekkingsgebied overlapt. Op die manier kunnen maximaal zo’n zestig computers over een draadloze netwerkverbinding beschikken. Het dekkingsgebied blijft dan echter beperkt tot circa 100 meter en aangrenzende cellen mogen elkaar dan niet raken, anders treedt alsnog storing op. Toch is Tong niet bang voor een gebrek aan capaciteit of storing. Interferentieproblematiek tussen radionetwerken behoort nu juist tot de specialiteiten van zijn leerstoel. “Het gevaar van interferentie is er wel degelijk, want de frequentieband waarin W-Lan werkt, is ongereguleerd. Er is niemand die jou kan verbieden ergens een accesspoint te installeren. Verder heb je nog Bluetooth dat dezelfde band gebruikt, apparaten als magnetrons en nog een scala aan andere storingsbronnen. Maar ik noem dat altijd maar het cocktailparty-probleem; Met honderd mensen in een kleine ruimte kan iedereen in kleine groepjes een goed gesprek voeren als alle aanwezigen maar rustig praten. Zodra iemand hard praat, werkt dat storend op de andere conversaties. Dat kan de bedoeling zijn als iemand een toespraak wil houden en de anderen moeten luisteren. Als iedereen na de toespraak echter op gedempte toon verder gaat, ontstaan er weer vele simultane gesprekken tussen individuen onderling of in kleine groepjes.” “Zo gaat het ook met draadloze communicatie tussen computers door te spelen met verschillende antennevormen. Kleine gerichte antennes zorgen voor één op één communicatie. Een andere type antenne zorgt voor een ‘broadcast-verbinding’ en weer een ander kan de de communicatie met het accesspoint verzorgen. Met gerichte antennes kan het aantal gelijktijdige W-Lan-verbindingen dus aanzienlijk worden uitgebreid zonder interferentie. De antennes voor W-Lan zijn klein. In een laptop kun je er wel zestien verschillende wegstoppen. De vergelijking met de cocktailparty kun je nog verder doortrekken: Wanneer twee groepjes naast elkaar dezelfde taal spreken leiden de deelnemers elkaar al snel af. Wanneer de twee groepen elk een andere taal spreken werkt dat minder storend. Zo kunnen W-Lan-toestellen ook verschillende talen spreken. Ook op het niveau van het protocol dat bepaald wie wanneer mag zenden, kan veel worden verbeterd.” De beveiliging van W-Lan-netwerken werd onlangs gekraakt. Toch ziet Tong daarin geen problemen voor de populariteit van de techniek. “Het betreft geen fundamenteel probleem. Het gaat er om hoe je beveiliging implementeert. Net zoals firewall-technieken steeds verder evolueren, zo neemt ook de beveiliging van draadloze netwerken toe.” Volgens Tong hebben telecombedrijven niets te vrezen van W-Lan. Hij verwacht dat verschillende technologiën voor vaste en mobiele telefonie nog lang naast elkaar blijven bestaan. Telecombedrijven moeten dus niet uit alle macht proberen spraak- en datacommunicatie te laten convergeren. “Ik zou er bijvoorbeeld heel wat geld voor over hebben om nu mijn kinderen even ‘live’ te kunnen zien op een flink videoscherm. Internet zal vanwege zijn chaotische karakter nooit die hoogwaardige videoverbindingen kunnen leveren. Daarvoor heb je een circuitgeschakelde verbinding nodig. Er is geen telefoonbedrijf die deze mogelijkheden van zijn traditionele circuitgeschakelde netwerk benut. Of je nu Bill Gates bent of op de rand van de armoedegrens leeft, telecombedrijven leveren je dezelfde telefoniediensten voor dezelfde prijs. Ik denk dat er heel wat hoogwaardige telefoniediensten zijn te bedenken die via internet niet mogelijk zijn en waar bepaalde doelgroepen veel geld voor over hebben.” “De circuitgeschakelde telefonie blijft een uitstekende oplossing voor spraak. Daarvoor heb je niets anders nodig. De 2G- of 2,5G- mobiele telefonie biedt uitkomst voor diensten die je lopend op straat nodig hebt, want W-Lan en beweging gaan niet zo goed samen. Voor het gebruik van toepassingen waarbij je echt grote bandbreedte nodig hebt, beweeg je niet en dan biedt W-Lan-technologie de meeste mogelijkheden.”