Netwerkformule van ECP.NL levert resultaten op
De kracht van die werkwijze is dat men niet blijft steken in rapporten waarin de problemen die nog moeten worden opgelost keurig worden opgesomd, maar dat stukje bij beetje het elektronisch zakendoen wordt gereguleerd door middel van convenanten, betere standaarden voor de uitwisseling van gegevens en afspraken die bijdragen aan de betrouwbaarheid. Van Bellen: "Als wij geen projecten weten te vinden die hout snijden, dan zeggen onze participanten ‘bekijk het maar’, en terecht. De deelnemers in de stichting realiseren zich dat er een gemeenschappelijk belang zit in een goede einfrastructuur. Dan gaat het niet alleen om kabels en kasten, maar zo’n infrastructuur bestaat ook uit afspraken en wetten die we zelf maken of die uit Brussel worden aangereikt. Die regels en wetten zijn nodig, maar ze moeten ook werkbaar en handhaafbaar zijn en een echte bijdrage leveren aan de verdere ontwikkeling van het elektronisch zakendoen. Markt en beleid In de vijf jaar van zijn bestaan heeft de stichting een unieke positie opgebouwd tussen markt en beleid. De overheid, ook participant in de stichting, begrijpt dat het niet erg effectief is om eregels en wetten te maken waar het bedrijfsleven in de praktijk niet mee uit de voeten kan. Het bedrijfsleven van haar kant vindt het prettig om een adres te hebben waar de problemen die opdoemen bij het elektronisch zakendoen kunnen worden uitgewisseld, waarna vervolgens samen met de beleidsmakers van de departementen naar oplossingen kan worden gezocht. Door de verschillende achtergrond van de participanten van Unilever, Akzo, DSM en Philips tot ING, ABN Amro, Microsoft en IBM is het ook effectief om te werken aan een standaard voor informatieuitwisseling die een combinatie vormt van wat gangbaar is in de logistiek en de wijze waarop de internetwereld gegevens ‘verpakt’. Aan de mix daarvan, ook wel Ebxml genoemd, wordt wereldwijd hard gewerkt, maar daarbij laat Nederland zich dus niet onbetuigd. Van Bellen: "Als je gezamenlijk de overtuiging hebt dat dit de standaard wordt die de komende tien jaar op gebruikersniveau door gaat breken, moet je daar verder invulling aan geven." Vorderingen Van Bellen en zijn team van vijftien mensen leverden de afgelopen jaren een reeks van kleinere en grotere bouwstenen af voor eNederland, met als meest in het oog springende model de gedragscode voor elektronische handel. Door de VN uitgeroepen tot wereldwijde ‘best practice’. Voor de komende jaren selecteerde de stichting in overleg met alle betrokkenen in de eigen achterban een aantal speerpunten waarop de nodige vorderingen moeten worden gemaakt. De veiligheid en kwetsbaarheid van het internetverkeer krijgt daarbij hoge prioriteit. Van Bellen: "Dat is een onderwerp dat je niet uitsluitend aan de overheid kunt overlaten. Om een voorbeeld te geven: de telecommunicatieinfrastructuur is geprivatiseerd. Als je daar een veiligheidsbeleid op loslaat, ga je dus de spullen van een ander gebruiken en beïnvloeden. Dat levert weer allerlei problemen op die je beter als overheid met de betrokken sector heel goed kunt afstemmen. Wij creëren daarom een plek waar alle betrokkenen inclusief de AIVD met elkaar uitwisselen hoe je dat het best kunt invullen. De overheid kan op dit soort punten ook met zichzelf in de knoop komen, want hoe dien je enerzijds het wettelijk belang om veiligheid te bevorderen, terwijl je ook de wettelijke taak hebt om elektronische communicatie te bevorderen." Regelgeving De standaarden voor informatieuitwisseling blijven ook een permanent aandachtsgebied. Op het terrein van de uitwisseling van gegevens tussen de overheid en het bedrijfsleven wordt een standaard ontwikkeld (eBob) die voortkomt uit jarenlang moeizaam overleg over de zogenaamde Elektronische Herendiensten. Het bedrijfsleven klaagt al jaren dat de wijze waarop de gegevens nu moeten worden aangeleverd een kostenpost van 8 miljard betekent. Er liggen nu concrete plannen om daar met behulp van ITstroomlijning zo’n 2 miljard op te besparen. Daarnaast blijft de wet en regelgeving op het punt van ehandel hoog op de ECP.NLagenda staan. Van Bellen: "Zaken als de richtlijn privacy, de richtlijn elektronische handtekening en de richtlijn ecommerce. Wie wordt er door beïnvloedt in zijn dagelijks ondernemen? Wie handhaaft die regels eigenlijk of blijkt dat in de praktijk onmogelijk? Weten ondernemers wel voldoende wat er van hen wordt verwacht en hoe functioneel is het allemaal voor de betrokken partijen? Vaak is het beter om tot vormen van zelfregulering te komen. Dat is meer praktijkgericht en ook veel flexibeler te veranderen. Wetsaanpassingen en wijzigingen vereisen weer langlopende geldverslindende trajecten die je kunt voorkomen." "Daarbij is ook van belang om precies te weten wat er bijvoorbeeld nog vanuit Brussel aan regelgeving en voorschriften te verwachten is. We hebben de ministeries van Economische Zaken en Justitie voorgesteld om de kennis die zij op dat punt op doen centraal bij ons neer te leggen zodat we er met het bedrijfsleven goed op kunnen anticiperen." Encryptie De stichting is er ook in geslaagd om een soort kwaliteitsnorm te ontwikkelen voor de aanbieders van versleutelingssoftware, een onmisbaar instrument bij de verdere ontwikkeling van bijvoorbeeld de elektronische handtekening. Daarmee wordt tegemoetgekomen aan de wens van bedrijven om duidelijkheid te krijgen over de degelijkheid van de aanbieders op dat punt. PinkRoccade was het eerste bedrijf dat op die wijze is gecertificeerd. Tegelijkertijd werd het project ‘rechtmatige toegang’ afgerond, dat de verhouding regelt tussen de overheid (inclusief de geheime dienst) die in bestanden van bedrijven wil snuffelen en de wijze waarop die bedrijven zicht kunnen houden op de gang van zaken. Van Bellen denkt dat de missie van zijn stichting, het maximaal bijdragen aan de randvoorwaarden voor ebusiness, eigenlijk moet worden verruimd. "Het is moeilijk om het werkterrein goed af te bakenen, omdat je ziet dat bijvoorbeeld ook een zaak als ehealth zich steeds verder ontwikkeld. Dat rekenen we ook nadrukkelijk tot ons werkgebied."