‘Nu voorrang geven aan budgetbewaking’
Dergelijke zijsprongetjes, inclusief plastisch taalgebruik, zijn typerend voor de directeur van de Meta Group. Kutnick is nooit wars geweest van tegendraadse meningen. Hij begon zijn carrière als analist bij de Yankee Group. Daar werd hij ontslagen toen hij – eenmaal opgeklommen tot research director – in opstand kwam tegen de beslissing van de directie om ‘zijn’ analisten de bonus te onthouden waar zij volgens Kutnick recht op hadden. Kort daarop vond hij emplooi bij Gartner Group, waar hij al snel vertrok omdat hij vond dat de analisten door Gideon Gartner overladen werden met werk, ten koste van hun vrije tijd én van de kwaliteit van de advisering aan de klanten. In 1989 begon hij daarom zijn eigen adviesbureau: Meta Group. Het onderwerp van het interview was, eigenlijk, hoe IT-afdelingen zich moeten opstellen in de huidige crisis. Met de eigenzinnigheid die een man als Kutnick eigen is, beantwoordt hij die vraag met een uitgebreide analyse van de crisis: “Velen refereren aan 11 september om het instorten van de markt te verklaren. De aanslag op het WTC was echter van ondergeschikt belang. De IT-sector was al op weg naar een recessie. Een belangrijke oorzaak daarvoor was het instorten van de dotcom-sector. Dat trof tal van andere bedrijven, waaronder de IT- en telecombedrijven, die hofleverancier van de dotcom-bedrijven waren. Tezelfdertijd, en misschien wel mede daardoor, ontstond twijfel aan de belofte van een Nieuwe Economie. Iedereen had driftig geïnvesteerd in nieuwe toepassingen als e-procurement, customer relationship management (CRM) en supply chain management (SCM), nu IT niet langer alleen een hulpmiddel voor kostenbesparing door het verhogen van efficiëntie heette te zijn, maar ook tot omzetgroei zou leiden door het winnen van marktaandeel en het aanboren van nieuwe markten. Maar de technologie bleek onrijp, werkte niet altijd goed, de implementatie ervan bleek van lange duur en de noodzakelijke veranderingen in bedrijfsprocessen waren veel ingrijpender dan gedacht. Geen wonder dus dat men daar vanuit de directie kritischer naar projecten op dit terrein is gaan kijken, en dat er twijfels rezen over de toegevoegde waarde van die investeringen. Te meer daar IT-bestedingen als percentage van de omzet in vijf jaar tijd met de helft zijn gestegen van 2,4 naar 3,6 procent.” De gevolgtrekking die directies hebben getrokken is, dat ze hun IT-inspanningen moeten rationaliseren, zegt Kutnick. “Wellicht dat de investeringen in reactie op de stilstand nu volgend nog even opvlammen, maar ik verwacht niet dat we nog eens zo’n groeiversnelling zullen zien als de afgelopen jaren. Op de langere termijn zal de groei in IT-bestedingen in lijn zal komen met de groei van de omzet en van het BBP.” Overigens wil Kutnick hier niet mee zeggen dat de toepassingen die de Nieuwe Economie gestalte zouden geven, ook passé zijn. “CRM is geen gepasseerd station”, zegt hij. “Alleen, men dacht dat CRM makkelijker te implementeren zou zijn dan ERP (enterprise resources planning). Het omgekeerde blijkt het geval. Echte CRM vraagt veel ingrijpender veranderingen in de bedrijfsprocessen. ERP bouwde grotendeels voort op de automatisering van productieprocessen en de financiële administratie waar men in de jaren zeventig en tachtig al een begin mee had gemaakt. Een dergelijke basis om op voort te bouwen heb je bij CRM niet. Bovendien blijken de koppelingen naar het ERP-systeem die nodig zijn om het CRM-systeem effectief te maken, veel lastiger te realiseren dan gedacht. Bij SCM en e-procurement zie je vergelijkbare drempels. Extra probleem daarbij is de standaardisatie die nodig is voordat je efficiënt berichten uit kunt wisselen. Die nieuwe toepassingen komen er wel, maar het kost gewoon meer tijd.” Eén van de peilers onder de volgende groeifase in IT worden volgens Kutnick web-diensten. “Als je door alle overdrijving en onzin van de leveranciers heen kijkt, zie je dat web-diensten een manier voor bedrijven zijn om bedrijfscomponenten uit te wisselen. Dat kan echt van alles zijn. In eerste instantie zal het vaak het karakter hebben van uitwisseling van programmatuur, bijvoorbeeld om een beveiligingsalgoritme of een technisch programma tijdelijk te huren. Maar daarna zul je ook verdergaande, en meer profijtelijke vormen zien zoals business process outsourcing, waarbij bedrijven hun personeelsfunctie, boekhouding of logistieke afhandeling via een web service laten managen door een derde.” Web services staan ook onder verdenking als een slimme methode van de software-industrie om hun klanten meer te laten betalen voor hun software. Kutnick vindt die argwaan terecht: “Het wordt zeker een methode van de software-industrie om meer inkomsten te genereren. De softwarebedrijven zullen zeker wegen zoeken om het hun klanten onaantrekkelijk te maken om het abonnement op te zeggen, en je kunt er ook op rekenen dat je uiteindelijk meer gaat betalen voor de software.” “Maar dat is niet de kern van het concept webdienst. Webdiensten maken een nieuw niveau van dienstverlening tussen bedrijven mogelijk, ze maken het ook makkelijker om richting virtuele organisatie te gaan. Met webservices kun je de complexiteit uit de samenwerking tussen bedrijven en leveranciers halen waar bijvoorbeeld veel dotcom-bedrijven op stukgelopen zijn. Maar als je dat wilt realiseren, kost het je wel extra in termen van software, dat is waar.” Overigens moeten IT-afdelingen wel ervoor waken om zich als kampioen voor dergelijke technologie op te stellen. Dat heeft men in het verleden al vaak genoeg tot eigen schade gedaan, zegt Kutnick. “De waarde van IT ligt in de bedrijfsapplicatie die ermee mogelijk wordt gemaakt, niet in de technologie. Dat is iets waar de bedrijfskant over moet beslissen. Het besluit tot invoering van een CRM-systeem bijvoorbeeld kan alleen gebaseerd zijn op de inschatting van het bedrijf, dat ze omzet en/of winstgevendheid met een bepaalde hoeveelheid kan vergroten als ze de klanten beter kent. De waarde van zo’n systeem hangt dan af van de vraag of je de functionaliteit die daarvoor nodig is snel genoeg kunt leveren tegen een prijs die onder de verwachte opbrengst ligt. IT-managers kunnen wel helpen bij het aandragen van de gegevens die nodig zijn om daarover een gefundeerd besluit te nemen. Maar ze kunnen dat besluit niet zelf nemen. Beslissingen over IT-bestedingen die geen betrekking hebben op het in de lucht houden van de IT- infrastructuur, moet de IT-afdeling terugleggen waar ze horen: in de business units.” Voor de IT-afdelingen is het volgens Kutnick nu vooral van belangrijk dat ze veel voorzichtiger met hun budget moeten omspringen. “In veel bedrijven is IT de hoogste operating expense en soms ook de grootste investeringspost. IT wordt daarmee een logisch doelwit voor besparingsoperaties. Eén van de thema’s die wij daarom dit jaar onder de aandacht brengen is portfolio- management. Nu minder investeringsgeld beschikbaar is, moet men de beschikbare IT-hulpmiddelen en de IT-projecten veel strikter en veel meer in hun onderlinge samenhang managen en justificeren.” Een tweede consequentie voor IT-afdelingen is volgens Kutnick, dat men uitermate voorzichtig moet zijn bij de leverancierselectie. “Een significant aantal IT-leveranciers zal van het toneel verdwijnen. De komende twee jaar zullen honderden leveranciers failliet gaan of overgenomen worden, gewoon omdat er teveel aanbod is. Het is zaak om bij een voorgenomen aanschaf een goede inschatting te maken van de toekomstkansen en de bedrijfseconomische robuustheid van de leverancier, om te voorkomen dat je opgescheept raakt met verweesde producten die niet langer onderhouden worden.”