Om de duvel niet oud: Tammo van den Berg
“Holland Signaal was ongeveer net zo groot als ASML nu”, zegt Van den Berg. “Ze hadden een eigen computer, de signaal mircorekenaar. Ik was om eerlijk te zeggen niet zo’n hele goede programmeur. Er kwam gelukkig al snel een Engels project waarvan de interface naar de lokale organisatie moest worden vertaald. Dat kon ik gaan managen.” Management beviel en lag Van den Berg wel. Vrij snel beklom hij de ladder van teamleider naar projectleider en groepleider. Vervolgens volgde hij een horizontaal patroon van jobhoppen naar verschillende managementfuncties op het gebied van software en system engineering. “En op een moment komt er dan een punt waarop je denkt: ‘wat nu?’.
Eindhoven
Het bedrijf was vrij gesloten, en in Twente waren weinig andere bedrijven van hoog niveau. Eindhoven was anders: hier kun je bij wijze van spreken op straat nog over je vak praten. Alles hangt hier aan elkaar, er is een enorm netwerk van mensen, gezamenlijke productontwikkeling. Het bruist!” Het kostte wel wat moeite om uit Twente weg te gaan, maar het alternatief – ‘blijven brommen’- sprak Van den Berg nog veel minder aan. Hoewel het opbouwen van een nieuw sociaal leven in een nieuwe omgeving ‘bepaald niet triviaal’ is wanneer je halverwege de veertig bent heeft hij er ook geen moment spijt van gehad. Bij ASML geniet hij: “Dit hier, die enorme campus, is allemaal gegroeid uit enthousiasme en ondernemerschap. Ik vind het geweldig om daar deel van uit te maken. Ik raad ervaren technici dan ook aan de stap te durven nemen en te solliciteren op onze vacatures.” Dat ASML net cijfers presenteerde waar zelfs de meest optimistische analist nog van verrast was helpt natuurlijk ook. Toch kan zo’n cyclische markt misschien ook op je zenuwen werken. Welke banen sneuvelen er bij een downturn, en hoe zeker ben je als oudere werknemer van je toekomst? “Zo denk ik echt helemaal niet”, zegt Van den Berg uit de grond van zijn hart. “Waar ik vandaan kwam was het min of meer vlak, bij dit bedrijf heb je ups en downs. Dat laatste is vervelend, net als in de sport. Maar net als in de sport is het daarom hier ook een stuk spannender. En hier is de uitstraling jong en dynamisch, alles kan en moet. We werken aan wat vandaag nog onmogelijk is, gaandeweg wordt het mogelijk. Er is een gezonde spanning, met milestones en doelstellingen. Hele heftige discussies ook soms, maar die leiden tot een beter resultaat. Elke keer bereiken we weer een doorbraak, die in de vorm van een machine de deur uit gaat. Zo’n machine is in softwaretermen één van de meest complexe apparaten die er zijn.”
Proeftuin
Hoewel Van den Berg al vrij vroeg in zijn carrière stopte met zelf programmeren, doet hij er veel aan om bij te blijven op het vakgebied. Een must. “ASML verwacht van de managers dat ze inhoudelijk een bijdrage kunnen leveren. Je ‘bestuurt’ de technology roadmap, maakt plannen van aanpak . Belangrijk is ook extern te kijken, als groot bedrijf heb je met elkaar soms de neiging naar binnen te gaan kijken. Ik heb twee ICT doorbraak projecten opgezet met het ESI en met universiteiten. Iedereen kijkt daarnaast ook naar ASML: ik ben blij dat universiteiten ons nu ook zien als prima proeftuin voor wetenschappelijke experimenten.” Ondanks de vele vruchtbare contacten heeft Van den Berg nooit een overstap naar de academische wereld overwogen. De combinatie van technologisch vooroplopen is wat hem betreft het leukst als ook de financiële resultaten tellen, en de klant de kwaliteit beoordeelt. “We hebben hier 500 medewerkers in softwareontwikkeling die bijna op individuele basis betrokken zijn bij de klant. Wat we in huis hebben is een gigantisch potentieel aan hbo’ers, academici en gepromoveerden. Wij moeten werken in de context van de technologie-ratrace: als software mogen we nooit de bottleneck vormen in de productontwikkeling.” Van den Berg voelt zich nog steeds uitstekend op zijn plek tussen de gemiddeld vrij jonge ASML’ers. “Een leeftijdsverschil is er wel, natuurlijk. Maar ik merk nog steeds dat ze met me mee willen doen. Je kunt inhoudelijk niet op ieder gebied de beste zijn, als manager ben je wel degene die stuurt. En het vak – in de zin van maken en ontwerpen – verandert niet drastisch, dat beheers ik nog steeds. Het is wanneer je ouder wordt vooral de kunst denk ik dat je met iedereen om kunt blijven gaan. Als je op latere leeftijd niet meer in staat bent met schoolverlaters samen te werken en ze in de hoek zet met ‘dat hebben we al geprobeerd’, dan ben je klaar.”