Projectleiders halen alles uit de kast voor miljoenensubsidie
Tot 17 februari hebben zij de tijd hun voorstellen in te dienen. Voor velen nog een hele klus, omdat de gedetailleerde voorwaarden van de regeling zo lang op zich lieten wachten. Voor sommige projecten spelen de voorwaarden een cruciale rol bij het samenstellen van het consortium. Next Generation Eén van de projecten die meedingen naar de beschikbare gelden is Gigaport Next Generation, het vervolg op het huidige succesvolle Gigaportprogramma. Anders dan onder de voorwaarden voor de tweede ronde ICES/KIS, waarmee een belangrijk deel van het netwerk voor Gigaport werd gefinancierd, kunnen de Bsikgelden uitsluitend voor onderzoek worden aangewend. Surfnet, dat de infrastructuur van Gigaport bouwde en beheerde, kan met die voorwaarde moeilijk een verzoek tot het bouwen van een nieuwe infrastructuur indienen. Delen van het Gigaport Next Generationplan zullen dan ook bij andere subsidieregelingen moeten worden ondergebracht. Maar ook de verplichte eigen bijdrage vormt een lastig probleem. "In de vorige ronde heeft de industrie meer dan het subsidiebedrag zelf bijgelegd. Maar die geldstroom kwam pas op gang toen in praktijk duidelijk werd wat bedrijven konden in het project", zegt Kees Neggers, directeur Surfnet uit. "Nu moeten bedrijven zich vooraf al vastleggen op de investeringen." De keuze welke onderdelen van Gigaport Next Generation geschikt zijn om als projectvoorstel bij Bsik in te dienen, kon pas na publicatie van de voorwaarden worden gemaakt. De tijd om het consortium van bedrijven te vormen, wordt daarmee nogal kort. Belachelijk circus Ook TUDelfthoogleraar Nico Baken, netwerkspecialist bij KPN, voorziet drukke tijden voor het Bsikproject dat hij voorbereidt. "Het is een belachelijk circus. Voor half februari moet het consortium rond zijn en de aanvraag zijn ingediend. Dan doet de adviescommissie er veertig weken over om tot een besluit te komen wie voor subsidie in aanmerking komt." Baken wil in het project Unified Infrastructure een model bouwen waarmee verschillende sectoren hun netwerken kunnen stroomlijnen. "Eigenlijk werken wij aan een Esperanto voor de Osilagen, zodat de sectoren via eenzelfde infrastructuur over de grenzen van hun sector heen kunnen werken." Voordat het zo ver is, verwacht Baken, verstrijkt nog wel vijftig tot honderd jaar. Hij wil de marktsectoren nu echter bewust maken van de mogelijkheden. Als voorbeeld van een toepassing die over sectorgrenzen heen reikt, noemt hij een proef bij KPN. Daar werd een applicatie ontwikkeld waarmee werknemers een inschatting kunnen maken van het gevaar dat zij lopen om RSIklachten te ontwikkelen. Werknemers kunnen die toepassing via hun imodetelefoon gebruiken. Op basis van de categorie waarin zij vallen, ontvangen de KPN’ers vervolgens elke dag oefeningen om klachten te voorkomen. Professor Arnold Smeulders van de Universiteit van Amsterdam en professor Martin Kersten van het Centrum voor Wiskunde en Informatica (CWI) dienen samen met de TUDelft, TNO, UTwente en het Telematica Instituut een groot projectvoorstel onder de naam MultimediaN in. Het voorstel bestaat uit tien deelprojecten waarin diverse groepen onderzoek doen naar de integratie en de interactie van verschillende mediatypen. Terugzoekbaarheid Smeulders en Kersten gaan ervan uit dat beschikbare bandbreedte de komende jaren sterk groeit en het gebruik van multimediale informatie en communicatie explosief stijgt. Echter, hoe complexer het medium, hoe lastiger de opslag, indeling en terugzoekbaarheid wordt. De deelprojecten draaien om de beantwoording van vier vragen: Hoe kan voorkomen worden dat informatie gefragmenteerd raakt, hoe kan multimediale informatie beter toegankelijk gemaakt worden, hoe kan in die groeiende stroom de juiste informatie eruit gefilterd worden en hoe kan de multimediale informatie efficiënt georganiseerd worden? Als praktisch voorbeeld van doelen waar het project naartoe werkt, noemt Kersten het ideaalbeeld dat Philips heeft om de apparatuur zich bewust te maken van zijn omgeving. Bij het betreden van een ruimte springt de radio automatisch aan op de zender die je prettig vindt. Op het hele uur kiest hij automatisch een zender waar een radiojournaal te beluisteren is. "Zo verandert apparatuur die tot nog toe passief was, in proactief." De ontwikkeling in een van de andere MultimediaNprojecten illustreert Kersten aan de hand van een beveiligingsvoorbeeld. Bewakers krijgen dagelijks enorme hoeveelheden beelden voor hun neus. Het overgrote deel van de tijd tonen zij niets van wezenlijk belang. Als er dan wel wat gebeurt, reageren mensen niet meer op de signalen, zo blijkt uit onderzoek. De diamantroof in het Museon eind november lijkt een goed voorbeeld van dat fenomeen. Alle toeters en bellen moeten zijn afgegaan. Toch ondernam de bewaking geen actie. Kersten: "Het zou mooi zijn als een systeem uit de veelheid aan beelden de meest relevante selecteert en prominent weergeeft, mogelijk na gecombineerde analyse van geluids en bewegingsdetectoren." Het programma is op sommige punten puur wetenschappelijk, zegt Smeulders. De samenstelling van het programma garandeert echter een maximale doorstroom van wetenschap naar toepassing. Smeulders: "Het doel is kennisdisseminatie, bijvoorbeeld via demonstrators. Het is niet zo dat na vier jaar per se toepasbare gereedschap klaar is."