Reserve-apparatuur telecombedrijven blijkt appeltje voor de dorst
Sinds 2001 bestiert de Nederlandse dochteronderneming in Hoofddorp alle buitenlandse activiteiten van Somera, dat zijn hoofdkantoor heeft in het Californische Santa Barbara. De handel in tweedehands telecomapparatuur vond in Europa een voedingsbodem in de neergang van de sector. "Eind jaren negentig leken de bomen tot in de hemel te groeien en kochten telecombedrijven als gekken apparatuur in om te voorkomen dat de bouw van hun netwerken stagneerde door vertraagde leveringen", schetst Ron Patterson, Europees directeur van Somera de situatie. "Toen de groei stagneerde, bleef er veel materiaal als dood kapitaal in de kelder staan. Die voorraden helpen nu de schulden te verminderen die deze bedrijven als gevolg van de telecomcrisis opliepen" In de Verenigde Staten bestaat de handel van Somera voor ongeveer de helft uit componenten voor het vaste net. In Europa levert de tweedehands markt voor mobiele infrastructuur de meeste omzet. Zo leverde Somera de 57 basisstations voor de uitbreiding aan het netwerk van Base, het Belgische dochterbedrijf van KPN. Base kon door leveringsproblemen bij Ericsson de apparatuur niet op tijd krijgen. Somera leverde de componenten voor de eerste uitbreidingsronde in drie weken en de overige 18 basisstations kwamen twee weken later. Patterson zegt bijna alle grote telecombedrijven in Europa als klant te hebben. "De een schakelt over op nieuwe technologie en wil de oude spullen kwijt. De ander neemt het strategisch besluit door te gaan met een eerdere versie en kiest voor uitbreiding van het netwerk. Zo ontstaat voortdurend nieuwe vraag en aanbod." Haat liefde verhouding Volgens Patterson is het vernietigen van telecominfrastructuur bovendien een kostbare aangelegenheid. De verkopende partij wil dus graag op deze manier van zijn overtollige spullen af. Aan de vraagzijde noemt hij verder de behoefte aan voordelige netwerken in dunbevolkte gebieden, bijvoorbeeld in Rusland maar ook in Frankrijk. Somera houdt een voorraad aan voor de meest populaire netwerkonderdelen van in totaal zo’n 350 leveranciers. Daarnaast koopt het bedrijf minder courante componenten op bestelling in bij telecombedrijven die de apparatuur ter verkoop hebben aangeboden. Somera schroomt zelfs niet gericht bij telecombedrijven te vragen of bepaalde onderdelen te koop zijn als anderen daar om vragen. Om die die reden houdt het bedrijf nauwkeurig bij welke technologie de verschillende dienstenaanbieders gebruiken. De kopende partij krijgt de tweedehands apparatuur gemiddeld voor de helft van de nieuwprijs. Voordat een onderdeel, bijvoorbeeld een basisstation voor een GSM-netwerk, naar de nieuwe eigenaar op weg gaat, ondergaat het in Hoofddorp of in Dallas, Texas een uitgebreid testprogramma. De koper krijgt een jaar garantie op de apparatuur. Patterson omschrijft de relatie met de leveranciers van de originele apparatuur als een van ‘liefde en haat’. "Natuurlijk vinden ze het niet leuk dat wij onder hun duiven schieten. Maar het gebeurt ook wel dat zij in contracten afspreken apparatuur van andere leveranciers in te nemen, die ze dan weer aan ons doorverkopen. Uiteindelijk zijn wij wat omzet betreft geen bedreiging voor ze." Het beursgenoteerde Somera boekte vorig jaar een omzet van 199 miljoen dollar. Het bedrijf ontkomt zelf echter ook niet aan de markttucht. Al een jaar kampt het bedrijf met tegenvallende verkopen in Noord-Amerika en afschrijvingen van voorraad, die rode cijfers in de boeken opleveren. Patterson zegt met 40 miljoen dollar echter voldoende kas te hebben en verwacht in het tweede kwartaal van 2004 weer ‘break even’ te halen.