‘Sofinummer onbruikbaar in zorgsector’
Grijpink baseert zich op de ketenautomatisering bij Justitie, waarop hij in 1997 promoveerde. Bij Justitie laat men bestanden onder beheer van afzonderlijke ketens zoals asielrecht of strafrecht, met aparte nummers per keten zoals het vreemdelingennummer en VIP-strafnummer. Grijpink erkent de noodzaak van unieke patiëntenidentificatie: “Zorgverleners worden door toenemende specialisatie steeds afhankelijker van elkaar. Maar je moet eerst investeren in aparte ketennummers. Daar hebben behandelaren het meeste belang bij om gegevens zo schoon mogelijk te houden. Fouten zal men snel herstellen.” Hij noemt aparte ketens zoals verslavingszorg, de ambulante GGZ-sector (geestelijke gezondheidszorg, red), de noodhulpverlening of de ziekte van Parkinson. “Een keten wordt bepaald door een dominant probleem dat je samen oplost. De procesgang verschilt per keten en vraagt een eigen informatie-infrastructuur.” Grijpink vreest dat een landelijk openbaar uniek patiëntnummer allerlei bestaande ketennummers zal verdringen. “Zonder ketennummer heb je nauwelijks mogelijkheden voor correctie en controle. Behandelaren hebben dan geen baat bij herstel van fouten. Dan verloedert zo’n systeem”, aldus Grijpink. Hij pleit voor een geheim centraal uniek patiëntnummer voor gebruik in het back-office. “Een uniek niet openbaar nummer speciaal voor de zorg, dat berust bij een Trusted Third Party, voor koppeling van de nummers per zorgketen.” Slechte kandidaat “Het openbare sofinummer is een slechte kandidaat voor die rol”, zegt Grijpink. “Zelfs als je het versleutelt.” Volgens Grijpink is het sofibestand fors vervuild, omdat veel nummers meerdere houders hebben, en veel houders meer dan één nummer. “Veel mensen hebben er belang bij om het sofinummer van anderen te gebruiken. Rechtmatige houders weten praktisch nooit dat anderen met hun nummer meeliften”, aldus Grijpink. “De vervuiling moet je met twee cijfers schrijven, waarschijnlijk boven de 25 procent. Dit moeilijk grijpbare fenomeen zou bestuurders moeten alarmeren.” Versleuteling heeft volgens Grijpink uitsluitend symbolische waarde en is zinloos. “Versleutelde sofinummers in de zorgsector blijven tot Sint Juttemis hetzelfde. Een slimme techneut kan het encryptiemechanisme met een paar honderd nummerparen misschien al kraken. Binnen drie maanden lekt zoiets uit. In 5 minuten heb je dan het hele sofi-patiëntenbestand op een rijtje.” Een toekomstige opschoning van het sofibestand zal het probleem alleen maar verergeren, betoogt Grijpink: “Het grootste drama is dat je bij een opschoning van het sofinummer ook het landelijke patiëntnummer moet opschonen. Dan moet je met terugwerkende kracht patiëntnummers corrigeren. Dat zal leiden tot complete chaos in patiëntendossiers. Je creëert een tijdbom.” Fouttolerantie De sociale zekerheid zal op basis van kosten afwegen of een vervuild sofibestand opweegt tegen de kosten van opschoning, stelt Grijpink. “In de zorgsector heeft men zo’n besluit maar te accepteren. Dat kan nare gevolgen hebben als medische gegevens van patiënten aan dat nummer zijn gebonden. De fouttolerantie in de zorg is ontzettend klein. Je kunt het risico gewoon niet nemen. Het sofinummer is ongeschikt op zich, terwijl versleuteling de zaak alleen maar compliceert. Neem dan direct een nieuw zorgnummer, dat kun je tenminste geheim houden. Regionale ketennummers kun je met een intern landelijk nummer wel één op één laten sporen. Dat lukt niet met een versleuteld sofinummer. Als het sofinummer te snel wordt gekozen, hebben we een fors probleem. Als de rapen zo gaar zijn als ik vermoed, wordt het een oneetbare hap. Ik kan me niet voorstellen dat men met het huidige inzicht voor het sofinummer kiest.” Voorafgaand aan de lezing van Grijpink was gemeten in hoeverre het veelal zwaar deskundige congrespubliek voorstander was van een versleuteld sofinummer. De score van 80 procent voorstanders veranderde naar 80 procent tegenstanders na de voordracht van Grijpink. Overigens wijst het ministerie van VWS de kritiek af. “De visie van Grijpink is bekend”, stelt Kees Molenaar, ICT-adviseur bij dit departement. “Zijn cijfers zijn niet de onze.” Sinds enkele weken laat VWS een laatste ‘contra-expertise’ uitvoeren voordat de uiteindelijke keuze wordt gemaakt.