Standaard voor beheer van opslag
Ook oudere, zogeheten legacysystemen, worden nog veelvuldig gebruikt. Het beheer van al deze systemen levert nu nog veel werk op. Want veel moet met de hand gebeuren, zoals de controle hoeveel opslagcapaciteit beschikbaar is. Bedrijven maken zich inmiddels nog maar weinig zorgen over hoeveel opslagcapaciteit ze nodig hebben. Harde schijven zijn inmiddels relatief goedkoop. Gebruikers zijn veel meer geïnteresseerd hoe ze hun bestaande opslagsystemen efficiënt kunnen beheren. Immers, hun budgetten worden ingeperkt of blijven in het beste geval hetzelfde als vorig jaar. Terwijl elk jaar de hoeveelheid gegevens die moet worden opgeslagen met zo’n 80 procent groeit. Het gevolg is dat leveranciers als IBM, EMC, HP en Hitachi meer investeren in het ontwikkelen van beheersoftware. En dan gaat het steeds vaker om applicaties die ook de ‘diskarrays’ van de concurrentie kunnen beheren. Zo besteedt HP nu meer geld aan onderzoek naar opslagsoftware dan naar opslaghardware. EMC besteedt zelfs driekwart van zijn totale researchgelden aan software. Dat men steeds meer in software investeert komt ook doordat aan opslaghardware steeds minder valt te verdienen. De systemen zijn inmiddels van een zeer behoorlijke kwaliteit. Grote vernieuwingen die hoge marges opleveren, zijn er niet meer. Dus moet het van software komen. Daarbij zijn gebruikers terughoudend bij de aankoop van nieuwe opslagsystemen omdat hun budgetten ingeperkt worden. Hoewel er ook genoeg bedrijven zijn die maar lukraak opslagcapaciteit blijven bijkopen, omdat ze geen goed inzicht hebben in hun eigen opslagsystemen. Daarvoor kunnen zij goede beheersoftware zeer goed gebruiken. Dat het nu eindelijk gelukt is een standaard op te stellen, is dan ook vooral te danken aan de gewijzigde strategie van de leveranciers. De afgelopen twee jaar wisselde een aantal grote fabrikanten zoals EMC, HP, IBM en Hitachi al wel programmeerinterfaces voor hun opslaghardware uit. Daarmee werd het mogelijk met de eigen opslagsoftware de hardware van de andere partij te beheren. Dat ging echter maar mondjesmaat. Daarbij was al bekend dat de standaard SMIS een eind op streek was en de onderlinge APIruilen dan niet meer nodig zouden zijn. SMIS is een open interface voor beheersoftware waarmee gebruikers bedrijfsbrede SAN’s beter centraal kunnen beheren. Zeker als ze zijn opgebouwd uit diskarrays van verschillende merken. Hardware die aan deze standaard voldoet, identificeert zichzelf en geeft een lijst van zijn eigen mogelijkheden aan de beheersoftware. De SMIspecificaties bevatten twee andere specificaties die hieraan nauw zijn gerelateerd. Het gaat om het Common Information Model (CIM), een object georiënteerd framework voor opslagbeheer dat voorheen bekend was onder de codenaam Bluefin, en WebBased Enterprise Management, waarin een interfacelaag gedefinieerd wordt voor het delen van CIMdata tussen producten. De 350 pagina’s tellende specificaties staan nog tot eind mei op de site van de SNIA. Eenieder kan daar zijn commentaar kwijt op de specificaties. Verwacht wordt dat de definitieve versie in juli klaar is. Producten die voldoen aan de standaard zullen een paar maanden daarna op de markt komen. Het werkelijke succes van de standaard hangt echter af van de mate waarin leveranciers elkaar informatie doorgeven over hun systemen. Als dat slechts minimaal is moeten gebruikers alsnog de beheersoftware van de hardwareleverancier kopen om volop te kunnen profiteren van alle functies. Groei opslagcapaciteit in Europese organisaties in 2002 bron: snia europe