Van Münchhausen strijdt dapper tegen softwarepiraterij
In het vele pagina’s tellende rapport dat IDC hierover voor de BSA heeft geschreven blijft het rekenwerk achter deze cijfers volstrekt duister. Maar de rechtlijnige redenering die erachter zit, spreekt boekdelen. Als de softwaresector de licentiekosten ontvangt die haar rechtens toekomen, bloeit deze sector op en dus ook de hele ITindustrie. En dat komt ten goede aan de nationale economie. Extra banen en extra belastinginkomsten zijn het prachtige resultaat. Punt. Wie in het rapport nog naar enige relativering van deze denktrant zoekt, komt bedrogen uit. IDC heeft van een zestigtal landen de economische cijfers en de ‘softwarepiraterijcijfers’ sinds 1996 op een rijtje gezet en daarop het op bovenstaande redenering gebaseerde ‘Economic Impact Model’ losgelaten. Dat leidt tot juweeltjes van conclusies als:‘De mate van softwarepiraterij in een land is een belangrijke onderscheidende factor tussen die landen die economisch flink profiteren van IT en die landen die dat nog niet hebben gedaan’. Bestrijd dus piraterij en de ITsector bloeit als nooit tevoren. De redenering doet sterk denken aan de beroemde baron die zichzelf aan zijn haren uit het moeras trekt. Om te zien dat er aan de logica van BSA/IDC iets mankeert, hoef je ook geen economie gestudeerd te hebben. Natuurlijk is er een relatie tussen de economie van een land en de mate van softwarepiraterij aldaar, maar die relatie geldt vooral in omgekeerde richting. Wie weinig verdient, is domweg niet geneigd veel voor Windows neer te tellen. Een gemiddelde Rus zal geen half maandsalaris neertellen voor een legale versie van Windows. Voor bedrijven geldt begrijpelijkerwijs hetzelfde. Zou de BSA zich ooit hebben afgevraagd wat er met de Russische economie zou gebeuren als bedrijven daar niet langer konden kiezen tussen een licentie voor Windows plus Office en een extra medewerker? Dat is namelijk het ‘gaatje’ in de logica van BSA en IDC. Dat er extra softwarelicentiekosten moeten worden opgebracht door bedrijven betekent immers gewoon een lastenverzwaring. Ondernemersorganisaties zijn daar doorgaans niet zo happig op, juist omdat die slecht is voor de economie. En dat geldt niet alleen in Rusland, maar overal in de wereld. De BSA staat niet bekend om zijn relativeringsvermogen. Dat past ook niet bij de op Amerikaanse leest geschoeide softwarepolitie van onder andere Microsoft, Autodesk, Symantec, Adobe en Borland. Men doet er het liefst nog een schepje bovenop. "Als mensen illegale software gebruiken, betalen ze de overheid niet de belastinginkomsten die deze zou moeten ontvangen", luidde vorige week de toelichting van BSAtopman Robert Holleyman. Wat zou de BSA zeggen als bedrijven geld terugvroegen voor alle software waarvoor ze wel betaald hebben, maar die ze niet gebruiken? Dat is misschien alvast een idee voor al die bedrijven die hebben geïnvesteerd in CRMsoftwarelicenties, waarvan volgens Gartner 42 procent ongebruikt op de plank ligt. Met die miljarden zijn nuttigere dingen te doen. Gelukkig zijn er nog zaken als piraterij en open sourcesoftware om de leveranciers met Microsoft voorop ervan te overtuigen dat de prijs van hun intellectuele eigendom door de markt wordt bepaald en niet door henzelf. De Russische softwareindustrie heeft dat al lang begrepen. Het bedrijf 1C Company, het grootste softwarebedrijf van Rusland, verkocht het afgelopen jaar ongeveer 160.000 bedrijfsapplicaties voor 200 dollar per gebruiker. Van een variant van Flight Simulator werden 4 miljoen exemplaren verkocht voor 3 dollar per cd. Hetzelfde spel wordt in de VS aangeboden voor 39 dollar, waar Flight Simulator 50 dollar kost. Dat de BSA zijn Don Quichotrol nu eens inwisselt voor die van Van Münchhausen, is wellicht nog niet eens zo alarmerend. Maar dat IDC zich met deze fantasterij inlaat, moet bedrijven die deze organisatie goudgeld betalen voor marktonderzoek, toch te denken geven.