VNO-NCW: EZ voert versnipperd beleid
Er zijn in Nederland zo’n 1.000 tot 1.500 technostarters per jaar. Het percentage starters in innovatieve sectoren ligt in ons land met ongeveer 17 procent echter beduidend lager dan in de VS en het VK (ongeveer 27 procent). Ons land produceert volgens VNO-NCW overigens relatief veel ICT-starters en weinig starters in andere innovatieve sectoren. “Een significante verhoging van de aantallen technostarters is gewenst omdat deze mede het innovatieve klimaat in Nederland bepalen. Het huidige beleid bereikt dit echter niet”, zegt een VNO-NCW-woordvoerder. EZ heeft in de afgelopen jaren acht beleidsinstrumenten gelanceerd om technostarters te stimuleren: Dreamstart, Twinning, BioPartner, de drie Technostartersfondsen en de op technostarters gerichte fondsen van de vijf regionale ontwikkelingsmaatschappijen. “Wij vinden dit veel te versnipperd. Er wordt langs elkaar heen gewerkt, met hogere kosten tot gevolg. Het moet mogelijk zijn om aan slagkracht te winnen, en technostarters effectiever, overzichtelijker en efficiënter te stimuleren”, aldus de woordvoerder. TechnoPartner moet instrumenten krijgen om de gesignaleerde knelpunten aan te pakken: een netwerk van incubators en bedrijven die actief werken aan ‘corporate venturing’, toelagen voor het voorbereiden van een businessplan, risicokapitaal voor de opstartfase en kapitaal voor dure, specialistische apparatuur en budget voor de bevordering van startende ondernemers vanuit kennisinstellingen. De uitvoeringsinstelling omvat drie sectorale afdelingen: ICT, life sciences en overig. “TechnoPartner dient jaarlijks te worden gemonitord. Na een kritische evaluatie in 2006 moet worden bekeken of de activiteiten blijvend kunnen worden ondergebracht bij een gevestigde publieke organisatie, dan wel worden voortgezet of beëindigd”, staat in de brief aan minister Heinsbroek.