Wallage ontevreden over reactie op advies over e-overheid
“Lekker eigenwijs” vindt hij het dat het NUP, waaraan Binnenlandse Zaken nu werkt, geen ‘urgentieporgramma’, maar ‘uitvoeringsprogramma’ wordt. “Blijkbaar mocht de urgentie niet al te zeer worden benadrukt. Het was onze bedoeling dat het programma het kaf van het koren zou scheiden. Er is onvoldoende onderscheid tussen wat moet en wat mag. Wat verplicht is, moet duidelijk zijn. En als het Rijk dan zegt: ‘Dit is verplicht’, betaal het dan ook.” Wallage vindt dat de kabinetsreactie op dit punt tekortschieten. Ook het verlangde extra geld om gemeenten te helpen bij de implementatie van e-overheidsvoorzieningen mist hij in de plannen. Hij verbaast zich erover dat e-dienstverlening nog altijd slechts de “technocratische agenda” haalt en zich kenmerkt door “een totaal gebrek aan politisering”. Ook denkt de overheid nog steeds te weinig vanuit burgers. Wallage was eerder voorzitter van de Commissie Toekomst Overheidscommunicatie en tot het niet of slecht uitgevoerde deel van de adviezen van die commissie behoort het toegankelijk maken van overheidsinformatie. “Daar is politiek-bestuurlijke moed voor nodig.” Bij e-dienstverlening vertaalt het burgerperspectief zich onder meer in het toesnijden van de beantwoording van vragen naar de woonplaats. “Als in Engeland een inwoner van York een vraag stelt, geeft de website antwoord in de context van York. Dat moet de norm zijn.”In het debat, georganiseerd door de tijdschriften Binnenlands Bestuur en Digitaal Bestuur en Capgemini, werd gesuggereerd om harde doelen te stellen en gemeenten te korten op hun uitkering uit het Gemeentefonds als ze die niet halen, en gerealiseerde besparingen te laten houden. Maar Wallage vindt de e-overheid “te complex voor financiële incentives”. Hij ziet meer in benchmarking en publicatie van de uitkomsten. “Als een wethouder moet uitleggen waarom zijn sociale dienst 30 procent duurder werkt dan elders, krijg je heel andere discussies in B en W.”