Slapeloze nachten van open source
Opensourcesoftware heet goedkoper te zijn, flexibeler en op kwalitatief hoger plan informatiseren mogelijk te maken, leveranciersafhankelijkheid tegen te gaan en de democratie te dienen. Ja zeker, dat laatste ook, want beschikbaarheid van de broncode staat een blik toe ‘onder de motorkap’ en zulke softwaretransparantie straalt af op de overheidsinstantie die de programmatuur gebruikt en ook doorzichtig wil zijn.
Nobele overwegingen, maar volgens Arjen Hof spelen ze geen hoofdrol nu Amsterdam circa honderd van zijn 170 websites laat hosten bij ASP4all, dat één Windowsserver en vijftien Linuxservers heeft staan. Hof, bij Bureau Informatisering Amsterdam (BIA) hoofd Dienstverlening en Innovatie: "Ik heb nog nooit een goed argument gehoord waarom Linux minder zou zijn dan Windows. En in het contract is een uptime geregeld van 99kommazoveel procent. Als men die garantie waarmaakt, waarom dan Windowslicenties betalen?" In dit geval scheelt het weinig, zegt hij. Maar toch, het blijft publiek geld. In Amsterdam is het: open source, tenzij.
Nu is Amsterdams directe bemoeienis met Linux niet zo heel sterk, en Hof bezweert ook zeker geen campagne tegen Microsoft in de zin te hebben, maar bij de eigen ontwikkeling van een CMS, een content management systeem voor websites, lag het met die geïnvolveerdheid anders en speelden noties van principiële aard wél een rol. "Medio 2001 hadden drie stadsdelen en vier diensten nog geen website. Die hebben we een aanbod gedaan. We zouden ze een CMS bezorgen, waarmee een website gebouwd en onderhouden kan worden, een opleiding geven om ermee te leren omgaan en de hosting regelen. We betaalden het hele traject."
Amsterdam kwam in contact met de VPRO die het opensourceCMS MMBase had gemaakt, waarvan BIA nogal gecharmeerd raakte. "Ons spraken de flexibiliteit en toekomstoriëntatie aan. Door een omroep ontwikkeld, was het nogal audiovisueel gericht en wij hadden het idee dat we op termijn via internet raadsvergaderingen zouden gaan uitzenden. De opensourcegedachte vonden we wel bij de overheid passen: niet gebonden aan een leverancier. En: wat we maken, geven we weer terug aan de gemeenschap. De keuze was tamelijk intuïtief. Wat ons over de streep trok, was de opslag in XML. Zou het mislukken, dan waren hooguit wat ontwikkelinspanningen vergeefs geweest, maar zou de content zich moeiteloos in een ander systeem laten inlezen."
Dat klonk allemaal veilig en de gemoedsrust bevorderend, maar Hof werd later niettemin geplaagd door ‘slapeloze nachten’. Geschiktheid voor de omroepwereld maakt een CMS nog niet bruikbaar in gemeentelijke context, ‘waar mensen gewend zijn aan Word’. Hof: "MMBase was nog vrij rudimentair en moest op z’n minst een gebruiksvriendelijke editor krijgen." En het beheer zou hem kopzorgen opleveren.
Het ontwikkelwerk werd in handen gegeven van het Zweedse bedrijf Framfab. Het CMS moest een generiek product worden, dus met een universele ‘achterkant’, terwijl ‘het front’ vorm kon krijgen naar gebruikersinzicht. Maar wildgroei was ook niet de bedoeling en BIA (betalend, dus bepalend) had daarom als eis gesteld dat de Amsterdamse ‘look & feel’ zou worden geëerbiedigd, op het scherm de navigatiefuncties links op het scherm kwamen en de site ‘Amsterdam Mail’ zou bevatten, waarmee bezoekers zich met een opgegeven profiel verzekeren van signaleringen op hun interessegebied. De hosting moest men via BIA en de gemeentelijke ‘ICTBeheergroep’ regelen. Daar stond tegenover dat deelnemers twee dagen een vormgever in huis kregen om de zaak op te tuigen, twee personen de tweedaagse training ‘schrijven voor het web’ konden volgen en de implementatie werd begeleid. Na enige tijd waren zeven organisaties met Webinabox, zoals het product was gedoopt, online. Wie daarna kwam, moest 12.500 euro betalen om in te stappen.
Inmiddels had Webinabox (Wiab) ontwikkelingsfase twee doorlopen, waarbij de editor verder geoptimaliseerd werd tot Wysiwygniveau (‘What you see is what you get’) en het pakket een workflowcomponent met autorisatiemodel kreeg, waarbij een matrix vastlegt wie bevoegd is tot het schrijven, redigeren en publiceren van webteksten. Na deze tweede fase, vorig najaar afgerond, wilde BIA daadwerkelijk ‘open source’ gaan. Met opensourcewerk op deze wijze had het echter geen ervaring. Er ontstond met Framfab een dispuut over de intellectuele eigendom. Dat claimde de leverancier, terwijl Amsterdam mooie gedachten koesterde over ‘teruggeven aan de gemeenschap’. Framfab was daartoe op enig moment wel bereid, maar wilde dan wel enige grip houden, want het had erin geïnvesteerd en zag er commerciële mogelijkheden in. Maar ja, de broncode vrijgeven, hoe doe je dat?
Ook Amsterdam wilde greep houden. "Daarom kozen we voor GPL", zegt Hof. Deze ‘General Public License’ gaat ervan uit dat wie met de broncode aan de gang gaat, het resultaat aan de goegemeente ter beschikking stelt. De software staat ook op de site van Framfab, al moet je wegens gebrekkig begeleidend materiaal danig zijn ingevoerd om er iets mee te kunnen. Inmiddels echter was de ‘community’ rond MMBase geformaliseerd met de oprichting van een stichting, die de verdere ontwikkeling van het pakket regelt. De stichting hangt een nog liberaler opensourceidee aan en geeft de broncode helemaal vrij, zonder teruggaveplicht aan de gemeenschap. Deze variant is geregeld onder de Mozillalicentie.
Amsterdam wilde zich met Wiab bij de stichting aansluiten, maar werd niet geaccepteerd. "Wat hebben we ons op de hals gehaald, dacht ik. We hadden wat gemaakt en wilden het teruggeven, maar de community wilde het niet hebben." Met de gekozen aanpak was het een vreemde loot aan de MMBasestam geworden. Eens GPL blijft GPL, dus omzetting naar Mozilla was onmogelijk. Daarom is er nu ook een Wiab onder Mozillaregime. "Aan de GPLversie doen we niks meer, die kan een zachte dood sterven", zegt Hof, die met zijn MozillaWiab wel een stap terug moet doen. Want Webinabox is gebaseerd op MMBase versie 1.4 en sindsdien zijn eigen ontwikkelgang gegaan, los van MMBase dat inmiddels versie 1.6 kent. De bouw van Wiab versie 3 wordt nu met de stichting afgestemd, waardoor de aansluiting bij de bron kan worden hersteld. "Gezamenlijk ontwikkelen, dat is wat we wilden", zegt Hof. Intussen is hij verzoend met de Mozillafilosofie. Weliswaar kan een commerciële partij met de broncode aan de haal en zo op de inspanning van anderen parasiteren, maar: "Dat wordt snel bekend en daar wordt je naam niet beter van." Ook de Mozillalicentie biedt in de praktijk kortom voldoende waarborgen om de beleden principes recht te doen en voor de continuïteit.
Buiten Wiabimplementaties, die Framfab heeft uitgevoerd en waarop BIA geen zicht heeft, kent het product nu zeventien overheidsgebruikers. Zes bereiden zich voor. Alles nog in Amsterdam. Daar twee jaar terug zeven organisaties nog niet online waren, impliceert dit dat ook al organisaties een webvoorziening hebben weggedaan voor Webinabox. Van de 170 websites zijn er volgens Hof een stuk of acht gemaakt met Iprox van Infoprojects en zes met Smartsite. Met een twintigtal sites is Wiab in de gemeente Amsterdam marktleider, want de rest komt van eenmansbedrijfjes, of, zoals Hof zegt, bestaat uit ‘eilandjes’. Standaardisatie, speerpunt in het beleid van ICTwethouder Mark van der Horst en recent door raadsmoties ondersteund, is gewenst en poogt BIA met Wiab verder te bevorderen.
Dat het elders nog niet draait, vindt Hof teleurstellend. Er zijn gesprekken met gemeenten geweest, die zich erg geïnteresseerd toonden, maar als puntje bij paaltje kwam uit koudwatervrees afhaakten. "Als je open source hoog in het vaandel hebt, moet je moed tonen. Wij wisten ook niet waar we instapten. We wisten dat we konden zwemmen, niet waar de overkant was. Je moet erin geloven."
Vanuit dezelfde opvatting is Hof niet erg optimistisch over het ICTUprogramma Open Standaarden en Open Source Software (Ososs), dat volgende week zijn startconferentie beleeft. Wethouder Van der Horst houdt er het in ICTUopdracht uit AmsterdamMail ontwikkelde GemeenteMail ten doop, voor vrij gebruik door wie dan ook, maar verder is Ososs vooral ‘veel mooie woorden’ en veel te vrijblijvend, vindt Hof. "Je moet het veel zwaarder regisseren. Elke gemeente is bezig. Je weet wat de problemen zijn. Stel dan de juiste tools beschikbaar. Men wil software vrijgeven, maar wat moet je ermee? Je kunt het downloaden, maar dan? Als je het zo belangrijk vindt, steek er dan meer energie in. Neem kleine gemeenten, met minder slagkracht, zorgen uit handen. Maak een rondje, noteer wensen en laat zaken gericht ontwikkelen. Zeg: Het is over een halfjaar beschikbaar. In plaats van: Appelscha heeft iets leuks, ga er eens kijken."