Nederland geen super-land
In de laatste twee lijsten gaat het overigens om dezelfde drie systemen: de nationale supercomputer Huygens die staat opgesteld bij SARA en de twee IBM-systemen die in gebruik zijn bij het Astron-project van de Rijksuniversiteit Groningen. Het trio zakt, doordat er nieuwe en snellere systemen in de lijst bijkomen, naar een lagere positie.
Ons land wordt links en rechts voorbijgestreefd, niet alleen door de ‘usual suspects’ zoals de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Duitsland, Frankrijk en Japan, maar ook door landen waarvan je het niet direct zou verwachten. Het gaat weliswaar alleen om aantallen. Zo hebben Polen en Zwitserland elk vier computers in de lijst en is Zweden zelfs met tien systemen aanwezig. Canada heeft er acht en Italië is met zes systemen vertegenwoordigd. Dit zijn landen waarvan het bruto nationaal product niet buitensporig veel groter is dan dat van Nederland. Duitsland is zelfs met twee systemen doorgedrongen in de top 10 van de ranglijst.
Niet alleen de situatie in ons land wordt minder, heel Europa zakt eigenlijk naar beneden in de ranglijst, na een kortstondige opleving. In de lijst van juni 2007 stond Europa met 128 systemen, een aantal dat in november van dat jaar was gestegen tot 149 stuks. In juni vorig jaar was Europa goed voor 185 van de snelste systemen ter wereld, daarna ging het weer bergafwaarts. In de lijst van november 2008 stond de teller op 153 stuks, in de recentste lijst was dat 145.
Vooral in de Verenigde Staten blijkt men het belang van supercomputers voor wetenschap en economie hoog in het vaandel te hebben staan. “Kennistechnologie is in de Verenigde Staten van groot belang. Uit berekeningen van de rekenkracht per inwoner blijkt dat Europa en Nederland gaan achterlopen. Er zullen extra inspanningen moeten worden geleverd om in de race te blijven”, zegt Anwar Osseyran, algemeen directeur van SARA Reken- en Netwerkdiensten.
In voorgaande jaren was het motto ‘genoeg is genoeg’, om aan te geven dat het niet nodig was om per se de snelste computer ter wereld te hebben. In plaats daarvan kregen instituten als SARA hardware die zowel zeer snel als zeer makkelijk in gebruik was. “Ik denk dat wij in Nederland vooral de keuze maken voor application performance, met alles wat daarbij hoort: geheugen, bandbreedte, I/O et cetera”, zegt dr. Peter Michielse, adjunct-directeur van de stichting Nationale Computer Faciliteiten. Deze stichting koopt de supersnelle hardware voor de academische wereld. “Die keuze betekent minder peak performance, maar biedt wel de architectuur die het beste is voor je gebruikers. Application performance is dus key bij ons”, aldus Michielse.
Maar een te lage notering is natuurlijk ook niet goed. Osseyran: “Europa zal hoger moeten eindigen in toekomstige ranglijsten en een van de mechanismen om dat voor elkaar te krijgen, is het project PRACE (het Partnership for Advanced Computing in Europe).” Dit project wordt gesubsidieerd binnen het zevende kaderprogramma van de Europese Unie.
De plannen van PRACE voorzien in de bouw van zogeheten supernodes, concentraties van verwerkingskracht en aanvullende voorzieningen. “Nederland moet een van die supernodes worden met Amsterdam als kern. Dat werkt als een magneet en het trekt zowel business als briljante wetenschappers aan. In tijden van recessie – zoals nu – is dat hard nodig”, zegt Osseyran.