De kraamkamer van Philips
Consumentenelektronica en computertechnologie schurken steeds dichter tegen elkaar aan. Die conclusie valt te trekken uit het betoog van Harry Hendriks, sinds drie maanden directievoorzitter van Philips Nederland. “Displays, storage en connectivity zijn de drie pijlers van het nieuwe Philips”, zegt hij. Vrijwel alle producten worden op basis van deze ‘kerncompetenties’ ontwikkeld, waarbij alle divisies van het elektronicaconcern nauwer dan voorheen moeten samenwerken. Hierbij past een visie op technologie die ‘ambient intelligence’ – omringende intelligentie – wordt genoemd. Technologie bevindt zich overal in de omgeving van de gebruiker, maar blijft zoveel mogelijk onzichtbaar. Op zichzelf geen nieuwe gedachte. In de jaren tachtig van de vorige eeuw kwamen Amerikaanse onderzoekers, ondermeer van het Parc-laboratorium van Xerox, al met de term ‘ubiquitous computing’ op de proppen – de alomtegenwoordige computer. Emotie en passie Volgens Allard Bijlsma, Benelux-directeur van Philips Consumentenelektronica, hebben de producten van zijn divisie te maken met ‘emotie en passie’. “We moeten nagaan in welke omgevingen mensen onze producten gebruiken – thuis, onderweg, zakelijk – en ze daarop afstemmen”, stelt Bijlsma. De relatie tussen elektronica en de gebruiksomgeving is een van de onderzoeksthema’s van Philips Research, gevestigd op de High Tech Campus van het concern aan de zuidrand van Eindhoven. “Deze campus vergt een investering van 650 miljoen euro”, vertelt Fred Boekhorst, senior vice-president van Philips Research. Na voltooiing zal 90 procent van de 20.000 R&D-medewerkers hier op loopafstand van elkaar werken.” Big Brother In een van de nieuwe gebouwen op het terrein is sinds april het HomeLab geopend: een standaardwoning met een huiskamer, keuken, slaapkamers en badkamer. Maar wel propvol futuristische elektronica, zoals wandtelevisies annex computers met draadloos toetsenbord. Het HomeLab hangt verder vol observatiecamera’s. Vanuit een Big Brother-achtige controlekamer kunnen de onderzoekers nagaan hoe proefpersonen van de elektronica gebruikmaken. In het HomeLab wordt ‘ambient intelligence’ in de praktijk beproefd. Boekhorst: “Het concept gaat uit van een omgeving die reageert op de aanwezigheid van mensen. Daarin is wel veel technologie aanwezig, maar vaak niet zichtbaar. De omgeving helpt mensen bij allerlei dagelijkse dingen, zoals boodschappen doen, zonder dat misbruik wordt gemaakt van de cumulatieve informatie. Mogelijke toepassingsgebieden zijn niet alleen de woning, maar ook het kantoor en de auto.” Aan de basis van die slimme omgeving ligt een combinatie van communicatietechnologie, gedistribueerde toepassingen en interactietechnologie, aldus Boekhorst. “In de huidige situatie koop je voor iedere functie een aparte doos. De toekomst is integratie. Naast bekende technologieën als Bluetooth en draadloos Ethernet is een grote uitdaging vooral het heel goedkoop maken van communicatie. In extreme vorm kun je denken aan radiozenders en -ontvangers gecombineerd met sensoren die je zou kunnen neerstrooien als ware het stof.” Luciferdoosje Een enigszins betaalbare vorm van ‘ambient intelligence’ ligt waarschijnlijk nog vijftien tot twintig jaar in de toekomst. Veel dichterbij realisering zijn twee andere onderzoeksprojecten bij Philips Research: een optisch opslagsysteem van een gigabyte ter grootte van een luciferdoosje en een elektronisch beeldscherm dat veel weg heeft van een stuk papier. Samen met de Japanse concurrent Sony ontwikkelde Philips ooit de compact disc (CD), die halverwege de jaren negentig een vervolg kreeg met de DVD. Dit betekende tevens de overgang van een infrarode naar een rode laserstraal die de gegevens van de schijf leest. Er wordt nu door veel elektronicaconcerns driftig gewerkt aan de derde generatie, de Blue-ray disc, met een opslagcapaciteit van circa 25 gigabyte. Deze maakt gebruik van een nog smallere, blauwe laserstraal die een verdere toename van de informatiedichtheid mogelijk maakt. Dat zijn allemaal schijven met een diameter van 12 centimeter. Miniscule dataopslag Philips Research is ver gevorderd met onderzoek naar toepassing van dezelfde Blue-ray technologie voor opslagsystemen die minder ruimte innemen dan de gewone CD- en DVD-spelers. Coen Liedenbaum, onderzoeksleider van de afdeling optische opslag: “We mikken op draagbare apparaten zoals mobiele telefoons, PDA’s, laptops, digitale camera’s en videocamera’s. Je praat over enorme aantallen. Er worden jaarlijks ongeveer een miljard apparaten verkocht die enige vorm van opslag nodig hebben.” De kleine Blue-ray disc hoeft volgens Liedenbaum niet meer dan een paar euro te kosten. In juni demonstreerden de onderzoekers al een werkend prototype waarbij een schijfje van 3 centimeter is ingebouwd in een miniatuur-drive van 5,6 bij 3,4 centimeter met een dikte van driekwart centimeter. “Dit is al een stap in de goede richting, maar we gaan nu nog verder om hem nog kleiner te maken. We willen toe naar het formaat van een CompactFlash-kaartje zoals dat nu in veel digitale camera’s wordt toegepast.” Elektronisch boek Een ander veelbelovend onderzoeksproject in Eindhoven richt zich op ‘elektronisch papier’. Philips bouwt hierbij voort op een vinding van het Amerikaanse bedrijf E-Ink. Dat ontdekte een manier om witte en zwarte elektrisch geladen bolletjes zodanig te manipuleren dat ieder gewenst beeld kan worden gevormd. Met deze technologie kan een flexibel beeldscherm worden gemaakt dat een tekst of afbeelding permanent weergeeft, ook na het afsnijden van de stroomtoevoer. Door het ‘geheugeneffect’ van zo’n scherm zou het energieverbruik van bijvoorbeeld palmcomputer of elektronisch boek drastisch gereduceerd kunnen worden. De eerste generatie van deze schermen is 1-bits (zwart of wit), maar een 4-bits versie voor 16 grijswaarden is in de maak. Daarnaast wordt gewerkt aan kleurenversies. De eerste monochroom-toepassingen zijn volgens Philips medio 2003 rijp voor introductie, een jaar later gevolgd door kleurenschermen.