IBM levert online verwerkingskracht
Voor zijn Linux Virtual Services richt IBM zijn zSeries-mainframe (voorheen S/390) in als een verzameling virtuele Linux-servers. Door de verwerkingskracht samen met opslagruimte en netwerkcapaciteit te partitioneren, kan IBM zijn klanten de virtuele servers vanuit eigen rekencentra via internet aanbieden alsof het losse computers zijn. Daarbij neemt het bedrijf het complexe beheer van de hardware voor zijn rekening. De Virtual Services-dienst kan volgens IBM gewoon in het bedrijfsnetwerk worden opgenomen alsof het een eigen systeem is. Units IBM gaat 300 dollar per maand per ‘service unit’ rekenen. Drie van die eenheden zijn ongeveer gelijk aan de verwerkingskracht van een 1GHz-pc. Goedkoop is dat dus niet, want de maandkosten zijn bij IBM ongeveer gelijk aan de aanschafkosten van zo’n pc. Het veronderstelde voordeel voor de klant ligt vooral op het gebied van de beheerkosten. IBM mikt ook duidelijk niet op eenvoudige webhosting-toepassingen – die zijn veel goedkoper te regelen – maar op zware bedrijfstoepassingen. Een voordeel van IBM’s oplossing is dat de klant zich geen zorgen hoeft te maken over een incidentele piekbelasting van zijn eigen systeem. Die betaalt voor het gemiddelde processorgebruik. Op eigen servers moeten bedrijven soms wel de helft van de computercapaciteit vrij hebben voor de piekuren. In eerste instantie werkt IBM met SuSE Linux als platform. Deze Linux-versie is voor het mainframe geschikt gemaakt door onder andere de toevoeging van partitionering en de aansturing van massa-opslagmiddelen. De werking van deze versie heeft IBM al uitgeprobeerd in het Linux Community Development System, een opstelling waarmee de Linux- gemeenschap het afgelopen jaar kon experimenteren. Voor klanten die niet op het Linux-platform werken, biedt IBM hulp bij het omzetten van hun applicaties. In latere instantie zal IBMzijn virtuele servers op het z/OS-besturingssysteem (voorheen OS/390) laten draaien.